A match made in heaven
Ik stap uit de lift, pak mijn stokken vast en zet mijn helm en skibril op. Ik heb een adembenemend uitzicht over de witte bergtoppen met boven mij een strakblauwe lucht. Samen met mijn man en vrienden ben ik op wintersport. Ons feest van het jaar; even rust, genieten van de sneeuw, adrenalinekicks, samen zijn en natuurlijk de après-ski. Diep van binnen weet ik dat dit mijn laatste wintersport is. Mijn zicht wordt té slecht om zonder hulp te kunnen skiën en het is daarom niet veilig meer voor mijzelf en de mensen om mij heen op de piste.
Na jaren van spreekwoordelijke bergen beklimmen, ga ik nu voor de laatste keer met hoge snelheid de bergen af. Deze afdaling ging eigenlijk best goed bedenk ik me beneden, wat is dit toch heerlijk, misschien dat ik volgend jaar toch nog één keertje mee kan? Op een glad vlak laat ik me glijden richting de lift.
En dan skiet iemand keihard dwars over mij heen, ik maak een koprol, mijn stokken vliegen door de lucht, ski’s vallen uit en in de seconde dat ik met mijn hoofd keihard op de grond knal weet ik het zeker: ‘dit is het symbolische einde’. De fysieke pijn valt mee, mentaal heb ik het zwaarder. ‘Had ik hem moeten kunnen zien, had ik hem nog kunnen ontwijken?’. Mijn vrienden zeggen dat dit echt niet mijn fout was, hij had mij moeten zien, hij kwam immers van achter mij, maar toch…het welbekende stemmetje in mijn hoofd blijft doorpraten. Tijdens de après-ski is het gezellig, we lachen, dansen en ik kan in de flitsen van de discolichten soms onderscheiden wie bij mij staat. Ik lach en ben dankbaar dat ik hier mag zijn en deze mooie momenten met mijn lieve man en fantastische vrienden mee mag maken.
De volgende ochtend blijf ik in bed. Het is de laatste dag van onze vakantie en ik trek het mentaal niet om de berg op te gaan. Iedere afdaling en iedere blik op de prachtige bergen zal zo zwaar beladen zijn omdat dat écht de allerlaatste keer zal zijn. Ik wil het gevoel van dankbaarheid van de vorige avond van mijn laatste wintersport vasthouden. Toch komen de tranen, wéér moet ik iets inleveren waar ik zo van houd. De marges in de achteruitgang van mijn zicht zijn weg, ieder verlies in zicht betekent nu ook verlies van een stukje zelfstandigheid.
Afgelopen jaar was enorm ingrijpend. Ik moest afscheid nemen van mijn werkende leven. Werken gaf mij een gevoel van eigenwaarde, zelfstandigheid en ik heb alles gegeven om dat zo lang mogelijk te kunnen doen. Maar de kaders waarbinnen het voor mij mogelijk was te werken voor een vast aantal uur bij een werkgever werden te klein. Horen en zien kosten mij zo veel energie dat ik ook voor de zorg voor mijn dochtertjes steeds meer hulp nodig heb. Ik heb de enorme stap genomen om een taststok te gaan gebruiken voor donkere of drukke omgevingen. Ik moet accepteren dat ik die hulp nodig heb en in mijzelf blijven geloven dat ik nog steeds heel veel kan.
Sluiten van de deur van het deelnemen aan het reguliere arbeidsproces was een van de moeilijkste dingen die ik ooit heb moeten doen. Maar daardoor kon ik ook de deur openen voor het waarmaken van een grote droom: mijn eigen bedrijf starten zodat ik binnen mijn grenzen mijn ideeën kan realiseren en zo blijf participeren in de maatschappij. Na allerlei wilde plannen voor een bedrijfsconcept bleek dat ik het veel dichter bij mijzelf moest zoeken. 1,5 jaar geleden werd ik als ambassadeur van Stichting Ushersyndroom door Humberto Tan voor RTL Late Night geïnterviewd. Daar werd mijn talent voor spreken ontdekt, ook al heeft dat nog flink wat overtuigingskracht van mijn omgeving gekost voordat ik dat zelf ook in ging zien.
Moedeloos van het vechten werd ik 100% arbeidsongeschikt verklaard en was mijn toekomstperspectief achter de geraniums op de bank. Maar het besef dat ik niet hoef te kunnen zien om een visie te hebben en niet hoef te kunnen horen om gehoord te worden was er wel. Ik was te moe en wist niet waar en hoe te starten met mijn eigen bedrijf. Totdat ik werd getipt over de Bart de Graaff Foundation waar ik mij voor aanmeldde en een aantal selectierondes later mocht ik mijzelf pitchen tijdens de finale.
Er was iemand in de jury met wie ik een duidelijke klik voelde; hij had een collega in zijn team met het Ushersyndroom en begreep mijn strijd en drive. Het was Joost van de Kamp, HR Directeur van de Jaarbeurs. Hij is nu samen met het hele team van de Jaarbeurs mijn mentor en ik kan met al mijn vragen over het opzetten van mijn bedrijf bij ze terecht. Een congrescentrum en spreker…een match made in heaven. Ik ben dankbaar voor het vertrouwen dat de Bart de Graaff Foundation en de Jaarbeurs mij hebben gegeven. Ja, ik moet het starten en runnen van mijn bedrijf nog steeds allemaal zelf doen, maar zij hebben het verschil gemaakt dat ik het durfde, kon investeren en ben gaan dóén.
Ik stap uit de lift, pak mijn stok vast en loop door de stationshal naar de Jaarbeurs voor een gesprek met Joost. Ik heb weer een uitzicht op een toekomst vol kansen en mogelijkheden.