‘Liever iets doen dan machteloos aan de zijlijn staan’

Tim Schroeder heeft nieuwe plannen om veel geld op te halen © Foto United Photos/Paul Vreeker

In de maanden april en mei vorig jaar, fietste Tim Schroëder van Hoofddorp naar Alicante in Spanje. Met een helder doel voor ogen: 26 duizend euro inzamelen voor het onderzoek naar een behandeling voor het Ushersyndroom.. Zijn dochter Eleyna (6) heeft dit syndroom, wat inhoudt dat ze langzaam doof en blind gaat worden.

„Er is niets wat ik daaraan kan doen. Maar in plaats van machteloos aan de zijlijn te staan, heb ik gekeken wat ik wel kan doen. Dat is geld inzamelen.”

Dus fietste hij met goede vriend Richard naar Spanje. Een beetje overmoedig, geeft hij toe. „Ik had al een slechte knie. De eerste avond, we waren net bij Etten-Leur, na een afstand van 97 kilometer had ik veel last. Mijn vader zou ons met de camper volgen, waar we ook zouden slapen. Maar hij had corona en kon de eerste dagen niet mee. We konden logeren bij iemand die ons via social media een bed aanbood. Daar heb ik de hele avond met mijn been omhoog gezeten.”

Klimmen
De tocht door de Ardennen was zwaar voor zijn knie. „Klimmen in de heuvels die nog niets voorstellen vergeleken met de Pyreneeën die nog zouden volgen. Gelukkig ging het daarna tot aan Bordeaux beter. In Biarritz heb ik een brace voor mijn knie gekocht en dat hielp wonderbaarlijk veel.’’

Tim Schroëder wil in 2024 fietsen in de VS

Zadelpijn en andere ongemakken
Een afstand van meer dan tweeduizend kilometer gaat gepaard met ongemakken. „De knie was vervelend, maar de zadelpijn was veel erger.” Ook de spierpijn werd met de week erger, die uiteindelijk zes weken aanhield. Wat hem erdoor heen hielp was veel humor, zelfspot en de steun van zijn fietsmaatje Richard, zijn vader en de belangstelling via social media en lokale mensen.

Op het einde van zijn rit had hij zijn streefbedrag van 25-duizend euro nog niet gehaald, maar zijn werkgever Aviapartner te Schiphol sprong bij. „Ze hebben het aangevuld en onlangs kwam er nog een donatie bij. Wij zijn zeer dankbaar!”

Voor haar oortjes
Zijn dochter Eleyna wist wel dat hij op de fiets zat om geld op te halen, maar waar het voor bedoeld was, bleek lastiger te begrijpen. „Destijds begreep ze dat ik voor haar oortjes fietste maar onlangs zei ze dat ze dacht dat ik geld inzamelde om cadeautjes voor haar te kopen.”

Zijn dochter gaat naar een reguliere basisschool. „Haar moeder en ik willen haar zo lang mogelijk een gewone kindertijd geven. Ze heeft gehoorapparaten en dat is nu op school wel wat lastig, omdat al het geluid wordt versterkt. Als ze naar groep drie gaat, dan wordt dat hopelijk iets beter, omdat ze dan een digibord in de klas hebben en dit via bluetooth aan haar gehoorapparaten gekoppeld kan worden. De juf heeft dan ook een boordmicrofoontje.”

Nieuw plan
De toekomst is onzeker, weet hij. „Bij het syndroom van Usher weet je niet hoe het verloopt. We hebben Eleyna nog niet verteld dat haar ogen ook achteruit zullen gaan. Dat moment komt wel dichterbij, als ze acht is zullen we het haar wel vertellen. Daar kijken we niet naar uit. Haar moeder en ik zijn niet meer samen, maar we hopen nog wel een grote reis met elkaar te maken. Wij willen dat ze veel van de wereld ziet voordat het donker wordt.”

Ruim een half jaar na de eerste lange tocht, is Tim bezig nieuwe plannen te maken. Een nieuwe fietstocht, twee keer zo lang en met het doel twee keer zoveel geld om op te halen. „In 2024 wil ik van San Diego naar Jacksonville in de Verenigde Staten fietsen, de Southern Tier, een afstand van 4200 kilometer. Dan ben ik denk ik wel zo’n zes weken onderweg.”

Verenigde Staten
De keuze is op de Verenigde Staten gevallen, omdat Tim gelooft dat er daar genoeg belangstelling zal zijn voor zijn initiatief, wat tevens weer de kans vergroot dat hij zijn streefbedrag haalt. Hij hoopt dat Richard mee kan.

„Het zou fijn als wij weer samen zo’n tocht zouden kunnen maken. Wij weten wat wij aan elkaar hebben en het is waardevol om zo’n ervaring te delen. We zaten er onderweg naar Alicante een paar keer goed doorheen, zeker ook vanwege de zadelpijn. Dan helpt het als je er niet alleen voor staat. Mijn vader die op Bonaire woont heeft al toegezegd dat hij met de camper mee gaat. Ik hoop dat mijn dochter en andere familieleden er op het eind ook weer bij zullen zijn.”

Het doel is opnieuw aandacht krijgen voor het syndroom en geld inzamelen voor onderzoek naar een medicijn.

„Helaas is onlangs een klinische trial van een farmaceutisch bedrijf gestopt. De eerste resultaten waren zeer positief, maar omdat bij een andere trail voor een andere oogziekte, de eindpunten niet werden behaald,  hebben investeerders zich teruggetrokken. Hierdoor is er nu niet meer de financiële capaciteit om de klinische trial voor Ushersyndroom voort te zetten. Als ik een bijdrage kan leveren om dat weer op te starten, dan doe ik dat graag. Ik zal blijven strijden en hopelijk zullen velen volgen. Alle hulp is nodig doofblindheid te stoppen.”

Instagram: cycling_for_usher
Tim’ sponsorpagina: https://gofund.me/cc54174c

Lees ook:

Bron: Haarlems Dagblad
Door: Annemieke Windt
Fotografie: © Foto United Photos/Paul Vreeker

“Mijn wereld wordt steeds stiller en donkerder”

Machteld heeft het ushersyndroom

Een gezichtsveld alsof je door een rietje kijkt. Een gehoor met doffe klanken, alsof je onder water bent. Dat is de summiere belevingswereld van Machteld Cossee. Al veertig jaar lang gaan haar zicht en gehoor geleidelijk achteruit. De kans dat deze in de toekomst volledig verdwijnen, is aanwezig. Door haar verhaal te delen, hoopt ze de ogen van anderen te openen. “Ik vind het belangrijk aandacht te vragen voor een inclusieve maatschappij. Voor mij en vele anderen is het van groot belang dat er meer bewustzijn komt rondom niet-zichtbare aandoeningen.”

Machteld wordt slechthorend geborenen krijgt rond haar derde levensjaar haar eerste hoortoestellen. Desondanks heeft ze een normale jeugd. Net als haar leeftijdsgenoten sport ze veel en doet ze leuke dingen met vriendinnen. Maar tijdens haar tienerjaren krijgt ze langzaam ook steeds meer last van visuele klachten. “Overdag struikelde ik over laagstaande hekjes”, vertelt ze. “Vooral in het donker zag ik geen hand voor ogen.” Uit een oogtest blijkt dat Machteld een oogafwijking heeft. De combinatie met haar slechthorendheid maakt dat haar arts al snel een angstaanjagende diagnose stelt. Machteld heeft het Ushersyndroom: een erfelijke, genetische, zeldzame en progressieve aandoening. “Toen mijn arts uitlegde wat het syndroom van Usher inhoudt, kon ik alleen maar huilen. Ik was pas zeventien, en wist vanaf dat moment dat mijn zicht en gehoor alleen nog maar achteruit zouden gaan, tot ik op een dag mogelijk niets meer hoor of zie.”

Leven als vanouds
Hoewel haar wereld voor haar gevoel instort, verandert er in feite niet veel. “Mijn leven ging verder als vanouds. Ik ging naar school, fietste naar hockey-training en stond in het weekend in de kroeg. Dat voelde onwerkelijk. Ik had immers een levensveranderende boodschap gekregen! Als ik er nu op terugkijk, kostte het me veel energie om in de kroeg of op een feestje te staan. Ik kon niet alles goed horen en zien, dus ik ging geregeld eerder naar huis.” Machteld en haar ouders weten niet goed raad met het syndroom en de onmacht die ze ervaren. Ze praten dan ook niet vaak over de emotionele kant van Machtelds diagnose. “Dat kwam voort uit ongemak en onwetendheid, maar ook omdat mijn vader als huisarts liever de boeken indook om de medische kant van mijn aandoening te onderzoeken”, vertelt ze.

Onbegrip uit onwetendheid
Na haar eindexamen besluit Machteld vanwege haar steeds verder verslechterende zicht geen Verpleeg- kunde, maar Personeel & Arbeid te gaan studeren. Ondanks haar beperkingen wordt ze lid van L.A.N.X.. Daar twijfelt ze, ondanks haar ziektebeeld, geen moment over: “Ik wilde mijn dromen achterna- gaan en me zo min mogelijk in de weg laten zitten door mijn beperking.” Door lid te worden van L.A.N.X. leert Machteld gemakkelijk nieuwe mensen kennen en vindt ze haar plek in de grote stad. Ze houdt bewust haar verhaal stil, om te voorkomen dat ze een stempel krijgt. “Tegen een aantal dispuutsgenoten heb ik na een tijdje gezegd dat ik nachtblind was, zodat ze me, zonder de waarheid te kennen, zouden helpen in het donker.” Met de kennis van nu had Machteld het anders willen doen. Doordat vrijwel niemand iets afwist van haar beperking, stuitte ze namelijk regelmatig op onbegrip: “Het is zonde dat ik geen compleet beeld van mezelf heb kunnen laten zien door mijn ziekte te verzwijgen. Ik kreeg toentertijd soms te horen dat mensen me arrogant of chaotisch vonden, en besefte later pas dat ik jarenlang mensen heb ‘genegeerd’, doordat ik ze simpelweg niet zag of hoorde.”

Het roer om
Als ze na haar opleiding aan het werk gaat, blijft Machteld terughoudend in het delen van haar verhaal. “Jarenlang deed ik tegen beter weten in alsof ik het allemaal wel aankon en het meeviel.” Maar gaandeweg komt ze erachter dat ze het zichzelf onnodig moeilijk maakt. “Mijn gezichtsveld nam verder af en ik miste veel meer op de werkvloer dan ik aanvankelijk dacht. Het kostte me bijvoorbeeld meer tijd om een document te lezen, maar ik vond het moeilijk om hulp te vragen aan collega’s. Rond mijn 25e hield ik het niet langer vol en belandde ik in een burn-out.” Een intensieve revalidatieperiode volgt, waarin Machteld leert hoe ze zowel op mentaal als fysiek vlak het best kan omgaan met haar beperkingen. “Ik werd in die periode arbeidsongeschikt verklaard en moest veel dingen opgeven. Doordat ik echter leerde over de vele hulpmiddelen voor slechthorenden en slechtzienden en daarnaast mentale hulp kreeg, verdronk ik niet in negativiteit. Ik begon te beseffen dat mijn dagelijks leven met de nodige aanpassingen een stuk makkelijker zou kunnen worden.”

Handige hulpmiddelen
Eerst geeft Machteld zich er maar moeizaam aan over, maar tegenwoordig kan ze de aanpassingen niet meer wegdenken uit haar leven. “Gaat de deurbel, mijn telefoon of het brandalarm? Dan heb ik een apparaat bij me dat gaat trillen. Ik kan nog redelijk overweg met de computer, dankzij de enorme cursor op mijn scherm en het zware contrast, wat het lezen iets makkelijker maakt. Maar ik merk dat dit me desondanks steeds meer moeite kost.” Ook buitenshuis is Machteld afhankelijk van hulpmiddelen, en met fietsen is ze na terugkomst uit het revalidatiecentrum helemaal gestopt. Ze gebruikt haar taststok om veilig over straat te kunnen, al heeft ze daar een haat-liefde- verhouding mee: “Het is toch een beetje stigmatiserend, wat me er af en toe van weerhoudt hem te gebruiken. Ik heb namelijk gemerkt dat mensen snel zwart-wit denken. Zij denken, door mijn taststok, dat ik helemaal blind ben en niet kan communiceren. Hierdoor schieten ze me vaak gelijk te hulp, wat niet altijd nodig is. Het is goed bedoeld, maar soms ook ongemakkelijk.”

Een nieuwe uitdaging
Dat ze arbeidsongeschikt is verklaard, vindt Machteld in eerste instantie lastig te accepteren: “Ik mag dan wel een fysieke beperking hebben, maar met mijn verstand is niets mis. Ik kan zéker nog van waarde zijn voor de maatschappij.” Om toch bezig te blijven, werkt ze na haar revalidatieperiode op vrijwillige basis als consulente bij FNV Bondgenoten. In 2014 begint ze aan een opleiding tot vitaliteitscoach, waarna ze samen met een bekende de coachingsbureaus Mama Vitaal en Allemaal Vitaal opzet. Hier begeleidt ze mensen naar een optimale balans tussen een gezonde geest en een vitaal lichaam. “Dat vond ik een superleuke periode. Ik gaf workshops, sportlessen en een-op-eenbegeleiding. Zelf zag ik, door de uitwerking die het had op mijn cliënten, in hoe belangrijk het is om voor jezelf te zorgen en levenslust en zingeving te vinden.”

Tijd voor het gezin
Hoewel Machteld plezier haalt uit het coachen van anderen, kost het haar ook veel energie. Na zo’n twee jaar besluit ze het werk op een lager pitje te zetten en meer aandacht aan haar opgroeiende kinderen en haarzelf te besteden. “Ik besloot te kiezen voor meer rust en voor mijn gezin. Ik heb via de gemeente hulp gekregen. Hierdoor kon ik bijvoorbeeld samen met een begeleider boodschappen doen of met haar en mijn kinderen op een tandem leuke dingen ondernemen.” Ook begint ze met hardlopen met een buddy, wat haar een groot gevoel van vrijheid geeft. “Mijn buddy en ik zitten aan elkaar vast met een lintje en tijdens het hardlopen krijg ik aanwijzingen. Door de bewegingsvrijheid tijdens het rennen voel ik mij weer even vrij. Normaal gesproken moet ik altijd opletten en alert zijn, maar het hardlopen met een buddy doet mij dat even vergeten.” Het rennen bevalt Machteld zo goed dat ze zich aansluit bij de landelijke vereniging Running Blind. Deze stichting zet zich in om hardlopen voor mensen met een visuele beperking mogelijk te maken. “Ik heb via de vereniging veel mensen leren kennen die enigszins in hetzelfde schuitje zitten, en vind het fantastisch om samen met hen aan evenementen mee te doen. In 2019 hebben we zelfs de marathon van New York gelopen!”

Out in the open
Machtelds positiviteit en wil om door te zetten, blijven niet onopgemerkt. Nadat een journalist haar vraagt haar verhaal te delen in het magazine JAN, begint het balletje te rollen. Jarenlang stuitte ze op onbegrip door onwetendheid, maar nu krijgt ze de kans om haar verhaal te delen. “Ik wilde graag mijn verhaal delen. Mensen hebben snel een oordeel omdat ik niet kan werken, maar wel op feestjes en verjaardagen verschijn. Dat is logisch, wat je ziet niks aan me, maar ik vind het wel vervelend.’’ Vlak na de verschijning van het interview wordt ze benaderd door een documentairemaakster die Machteld en haar gezin een aantal jaren wil volgen. Machteld besluit uiteindelijk ja te zeggen. “Het was natuurlijk niet zomaar een verzoek. Het zou impact hebben op mijn privéleven en dat van mijn gezin, maar ik dacht: als ik hiermee een bijdrage kan leveren aan het creëren van meer bewustzijn over het Ushersyndroom en andere niet-zichtbare aandoeningen, dan heb ik het in de etalage zetten van mijn gezin er wel voor over. De documentaire maakte veel los, ook binnen de ushergemeenschap. Veel mensen durfden door het programma zelfs hun coming out te maken. Prachtig! Vervolgens ben ik gevraagd een TED-talk te houden. Daar was ik erg verrast over. Voor mij is mijn verhaal namelijk niet bijzonder. Ik probeer zoveel mogelijk uit het leven te halen en altijd te kijken naar mogelijkheden. Blijkbaar inspireert die zienswijze anderen. Op dat podium staan was een enorme overwinning voor mij.”

Vrijwilligerswerk
Sinds een paar jaar zet Machteld zich in als ambassadeur voor Stichting Ushersyndroom, om samen met andere ‘Ushers’ de bekendheid van de aandoening te vergroten, lotgenoten met elkaar in contact te brengen en met acties geld op te halen voor onderzoek. Daarnaast draagt Machteld vanuit de organisatie Onbeperkt aan de Slag bij aan een inclusievere maatschappij en arbeids- markt. Ze vertelt: “Bij Onbeperkt aan de Slag probeer ik contact te leggen tussen werkzoekenden met een beperking en werkgevers die streven naar inclusie op de werkvloer. Ik maak me er hard voor dat mensen met een beperking, als ze dat willen, zoveel mogelijk kunnen blijven werken. Er bestaan veel vooroordelen, bijvoorbeeld dat het duur is om mensen met een beperking aan te nemen of ingewikkeld voor het werken in teamverband.

Er is echter veel mogelijk als je ervoor openstaat en goed communiceert.”

Positiviteit
Hoewel haar aandoening haar leven steeds verder beperkt, blijft Machteld positief. “Mijn wereld wordt steeds donkerder en stiller. Waar iemand met goed zicht 180 graden kan kijken, zie ik nog maar 10 graden. Maar ook die 10 graden wordt op termijn steeds waziger. Het idee dat ik op een dag volledig blind ben, beangstigt me absoluut. Er zijn dan ook dagen dat ik mij moedeloos voel. Toch probeer ik mezelf altijd weer te herpakken. Ik weet namelijk niet hoe snel mijn zicht en gehoor achteruit gaan, dus ik leef in het nu. Bovendien: op het moment dat je minder ziet en hoort, ontwikkelen andere zintuigen zich sterker en beleef je bijvoorbeeld geuren heel intens. Ik geniet dus nog steeds, maar op een andere manier!”

Bron: LARINX 2022 

Van droom naar syndroom

Igor van Nunen uit Geertruidenberg is slechtziend en slechthorend. Met deze beperkingen krijgt hij het toch voor elkaar om tuinen te ontwerpen en raadslid te zijn. © Pix4Profs / Jan Stads.

Hij is slechtziend en slechthorend, maar dat weerhoudt Igor van Nunen uit Geertruidenberg er niet van om tuinen te ontwerpen en raadslid te zijn. ,,Ik wil niet bij de pakken neerzitten, maar iets betekenen voor een ander.”

Met één armbeweging slaat hij zijn mok met hete thee omver. ,,Ja, zie je”, zegt hij, ,,nu gaat het dus toch mis.” Met een doekje dept hij de eettafel en zijn broek droog. Hij had er al rekening mee gehouden dat hij zijn mok zou kunnen omstoten, want hij zit niet op zijn vaste plek aan tafel. ,,Ik zet mijn spullen altijd op vaste plaatsen neer. Dan kan ik ze snel vinden en het voorkomt ongelukjes zoals dit.”

Van Nunen ziet namelijk erg weinig. ,,Alsof je door een troebel rietje moet kijken.” Dat is niet altijd zo geweest. Er leek niets aan de hand, totdat hij in zijn puberteit last kreeg van nachtblindheid. Toen werd duidelijk dat hem hetzelfde lot beschoren was als zijn zes jaar oudere zus: het Usher syndroom. Dat betekent dat zijn gehoor en zicht steeds slechter worden en dat hij uiteindelijk blind en doof kan worden, want Usher is niet te genezen.

Kokerzien
,,Ik was er toen nog niet mee bezig wat dit voor mij op latere leeftijd zou betekenen, maar onbewust richtte ik mijn leven al wel anders in. Zo ging ik in mijn studententijd in Brussel niet met mijn vrienden mee naar nachtclubs, want daar zag ik niets. Ik ging liever naar een café met een goede lamp boven de bar.”

Wie het Usher syndroom heeft, neemt telkens afscheid van iets

Igor van Nunen, tuinarchitect en raadslid

Nadat hij zijn studie tuin- en landschapsarchitectuur had afgerond, merkte hij dat zijn gezichtsveld langzaamaan steeds kleiner werd. Het kokerzien trad in. Dat is inmiddels zo vergevorderd dat hij buitenshuis vrijwel niet meer zonder blindengeleidestok kan.

Afscheid nemen
,,Wie Usher heeft, neemt telkens afscheid van iets. Om de zoveel tijd is er iets wat je niet meer kunt. Meestal groei je daar langzaam naartoe, dus dan komt het niet zo hard aan. Maar toen ik in 2015 moest besluiten om zelf geen auto meer te rijden, vond ik dat erg lastig. Dat hield in dat ik afhankelijker werd van anderen.”

Die hulp krijgt hij vooral van zijn ouders bij wie hij inwoont. ,,Mijn ouders zijn mijn steun en toeverlaat. Ik denk er weleens over na wat ik moet doen als zij mij straks niet meer kunnen helpen, maar ik probeer daar niet te lang bij stil te staan. Ik leef steeds meer bij de dag en wil niet te ver vooruitkijken, want ik weet wat me uiteindelijk te gebeuren staat.”

Erfelijk
Even is hij stil. ,,Mijn ouders voelen zich weleens schuldig tegenover mij en mijn zus, maar dat is onterecht. Zij konden dit ook niet weten. Mijn zus en ik hebben gewoon pech gehad.” Het Usher syndroom is namelijk een erfelijke aandoening. Van Nunens ouders hebben zelf het syndroom niet, maar zijn wel dragers van het gen. Dat ontdekten zij pas toen bij hun dochter Usher werd vastgesteld.

Igor van Nunen uit Geertruidenberg is slechtziend en slechthorend. Met deze beperkingen krijgt hij het toch voor elkaar om tuinen te ontwerpen en raadslid te zijn. © Pix4Profs / Jan Stads.
,,Mensen stellen elkaar weleens de vraag: ‘Wat zou jij kiezen: doof of blind?’ Nou, ik hoef die keuze niet te maken.” Hij zegt het met een knipoog, maar het is wél de realiteit. Toch laat hij zich er niet door uit het veld slaan. Zo doet hij nog steeds wat hij het liefst doet: tuinen ontwerpen.

Planten herkennen op geur
,,Ik creëer werelden in mijn hoofd en die probeer ik op papier te krijgen. De technische hulpmiddelen zijn tegenwoordig zo goed dat ik kan ontwerpen. Ik kan de tuinen alleen niet meer in het echt zien. Ook het herkennen van planten wordt steeds lastiger. Nu leer ik ze te onderscheiden op structuur en geur.”

Dat is een behoorlijke uitdaging, maar Van Nunen ziet het ook als een verrijking. ,,Ik ben altijd veel bezig geweest met vormgeving en dan is je zicht toch het belangrijkste. Nu ik bijna niets meer zie, let ik op andere dingen. Als ik kleding ga kopen, doet de kleur er niet meer toe, maar het materiaal wel.”

Beter luisteren
Van Nunen merkt ook dat zijn andere zintuigen steeds sterker worden. ,,Dat geldt gek genoeg ook voor mijn gehoor. Ik ben slechthorend, heb een gehoorapparaat nodig, maar ik ben beter gaan luisteren naar mensen. Ik weet nu door de manier waarop ze iets zeggen hoe ze het bedoelen en hoe ze zich voelen. Ik word niet meer afgeleid door handgebaren of rollende ogen. Door beter naar mensen te luisteren, kan ik ook beter onthouden wat ze zeggen.”

Ik ben van een droom naar een syndroom gegaan

Igor van Nunen, raadslid en tuinarchitect

Daar heeft hij ook tijdens de gemeenteraadsvergaderingen profijt van. Van Nunen is inmiddels bezig aan zijn derde periode als raadslid en haalt daar veel voldoening uit. ,,Ik wil iets voor een ander kunnen betekenen. Al is dat soms maar een klein stapje, uiteindelijk kan het wel tot meer leiden.”

De techniek helpt een handje
Door zijn eigen beperkingen is hij zich meer bewust geworden van de uitdagingen waar mensen met een beperking mee te maken krijgen. ,,Daar wordt in het beleid vaak nog onvoldoende rekening mee gehouden. Praktisch voorbeeld: je rijdt in een scootmobiel of bent slechtziend en er staan 25 containers op de stoep.”

Dat het raadswerk veel leeswerk met zich meebrengt, is vooralsnog geen groot probleem voor Van Nunen. Ook hier helpt de techniek hem een handje. Zo worden tekstdocumenten door zijn tablet en computer omgezet in witte letters op een zwarte achtergrond. ,,Dat is voor mij beter leesbaar. En ik maak steeds vaker gebruik van de voorleesfunctie. Via bluetooth komt het dan rechtstreeks op mijn gehoorapparaat binnen.”

Van Nunen zoekt telkens naar een oplossing om zo lang mogelijk te kunnen doen wat hij wil doen. ,,Ik zeg weleens: ik ben van een droom naar een syndroom gegaan. Ik wilde mijn eigen bedrijf uitbouwen, tuinen ontwerpen. Dat doe ik nog steeds, maar anders dan ik eigenlijk zou willen. Je moet er iets van maken. Het heeft geen zin om pessimistisch te zijn en bij de pakken neer te gaan zitten.”

Bron: BM DeStem
Door: Rijan Van Leest
Foto: © Pix4Profs / Jan Stads.

Leven op z’n KOP

Stel je voor: je bent kerngezond maar ineens zet een heftige diagnose je leven op zijn kop. Ga je bij de pakken neerzitten of maak je er het beste van? Lisette Boddendijk (52) koos voor het laatste. ‘Ik ben liever bezig met het leiden van mijn leven dan met het ziek zijn.’

Lisette is moeder van twee dochters (15 en 12), is getrouwd en heeft het Syndroom van Usher: een zeldzame, erfelijke aandoening waarbij je langzaam doof én blind wordt. Naar schatting hebben zo’n 1000 mensen in Nederland deze aandoening.  

“Toen ik geboren werd, was ik al slechthorend. Op mijn derde had ik mijn eerste gehoorapparaatjes. Zo rond mijn twintigste kreeg ik last van nachtblindheid; in het donker ging ik steeds slechter zien. Maar daar kon ik toen nog prima mee leven. Ik deed een opleiding aan de laboratoriumschool en genoot van het studentenleven, ging aan het werk, woonde op mezelf en maakte verre reizen. Tijdens een van de laatste reizen, een kampeerrondreis in Afrika, kwam ik mezelf steeds meer tegen. We gingen in een open veld sterrenkijken en iedereen had het over sterrenbeelden die ze zagen, maar ik zag slechts enkele sterretjes. Ik weet dat aan nachtblindheid, een collega had dit ook.

In 2007 en 2010 kwamen mijn dochters en werd ik steeds vermoeider. Maar ja, wie is er niet moe met twee jonge kinderen? Ook had ik steeds vaker ongelukjes. Dan gooide ik weer een wijnglas om, liep ik ergens tegenaan of viel ik over iets op de grond. Uiteindelijk kwam ik 5 jaar geleden bij de optometrist terecht en die constateerde bij mij staar. In het oogziekenhuis waar we daarna heen gingen, zagen ze nog meer afwijkingen en na een genonderzoek bleek dat ik het Syndroom van Usher heb. Ook kwam eruit dat ik kokerzicht heb; ik zie door een soort tunnel slechts 20 graden. Dat vond ik zo bizar: hoe kan mijn zicht van 180 graden naar 20 zijn gegaan, zonder dat ik iets heb gemerkt?

‘Mooie herinneringen probeer ik bewust op te slaan, voordat ik straks blind en doof ben’         

Ze legden me uit dat ik langzaam helemaal doof en blind zou worden. Dat was natuurlijk een enorme schok. Die eerste maand voelde ik me uit het veld geslagen, mijn zorgeloze leven was in één klap voorbij. Maar daarna bedacht ik: ik kan me niet me hele leven zo voelen. Ik weet niet hoe snel het achteruit gaat – iedereen met Usher wordt op een ander moment doof en blind, daar heb ik geen houvast aan. Ik kan maar beter gaan genieten en leven in het nu. Ik probeer de mooie dingen die ik nu zie, in mijn hoofd op te slaan als herinneringen.  Natuurlijk kan ik in huilen uitbarsten als ik denk dat ik mijn dochters misschien nooit in een bruidsjurk zal zien en eventuele kleinkinderen ook nooit zal zien, maar ik heb niets aan dat soort gedachten. Mijn gehoor is ook al verder achteruitgegaan. Een half jaar geleden heb ik een cochleair implantaat gekregen. Na de operatie moet je anderhalf jaar lang in revalidatie om opnieuw te leren horen. Het geluid klinkt nu nog heel mechanisch, maar in combinatie met mijn gehoortoestel aan de andere kant hoor ik nu meer dan voor de operatie. Verder heb ik een herkenningsstok die gebruik ik in drukke ruimtes, zodat mensen zien dat ik slechtziend ben. En ik draag buiten altijd een petje en een zonnebril. Fel licht is verblindend geworden. Voorlopig is er nog geen remedie of therapie tegen deze aandoening, maar Stichting Ushersyndroom haalt geld op voor wetenschappelijk onderzoek en financiert deze onderzoeken ook. Dit doen ze door allerlei acties, waar ik zelf ook al eens aan meedeed. Bijvoorbeeld de Dam tot Damloop en de Zandvoort Circuit Run. Natuurlijk heb ik een stukje onafhankelijkheid moeten inleveren, maar ik zit niet bij de pakken neer. Ik fiets, wandel en zwem heel graag. We willen deze winter een reis maken om het noorderlicht te zien. Dat moet een beetje snel, want wie weet zie ik dan wel niets meer.

Ik ben vlak na de diagnose afgekeurd. Dat vond ik erg lastig, want ik kon heus nog wel wat. Aan de andere kant geeft het ook rust: ik kan me nu focussen op de dingen die belangrijk zijn en rust nemen waar nodig. Want ja, niet goed zien en horen is heel vermoeiend. En toch geniet ik kan van iedere dag, vooral van de kleine dingen.”

Bron: JAN Magazine Oktober 2022
Auteur: Selie Koster
Foto: © privé

‘Zonder zien en horen, kan ik altijd nog ruiken en voelen’

Mijn toekomst

Lucas Kenters (24) verwacht binnen ongeveer tien jaar blind en doof te worden.

‘Het slechte nieuws kwam zes dagen voordat ik aan een grote reis zou beginnen. Ik was negentien, had net mijn vwo-diploma gehaald en stond aan het begin van een tussenjaar.

„Slechthorend was ik altijd al. Toen ik acht maanden was, kreeg ik mijn eerste gehoorapparaten. In mijn puberteit gingen mijn ogen achteruit. Ik werd nachtblind. Toen ik de diagnose kreeg, zakte de grond onder mijn voeten weg. Usher-syndroom. Dit betekent: steeds slechter zien én steeds slechter horen. En dit valt niet tegen te houden.

„Wat toen? Niet op reis? Ik besloot juist wél te gaan. Nu kon ik nog zelfstandig reizen. Mijn toekomst zat opeens vol onzekerheid.

„Achteraf kan ik zeggen dat ik de juiste beslissing heb genomen. Uiteindelijk heb ik twee tussenjaren gehad. Het is een fantastische tijd geweest. Eerst ben ik een jaar in Australië, Nieuw-Zeeland en Zuidoost-Azië geweest. Daarna heb ik een reis gemaakt door Zuid-Amerika.

„Het reizen heeft therapeutisch gewerkt. Ik heb geleerd dat ik op twee manieren met mijn toekomst kan omgaan. Enerzijds heb ik de tijd gehad om te rouwen, om tot me te laten doordringen wat mij te wachten staat. Opeens leefde ik met veel vragen en weinig antwoorden. Anderzijds heb ik, denk ik, nóg intenser van mijn reizen genoten dan ik anders gedaan zou hebben.

„Ik realiseerde me: ik kan wel massa’s foto’s maken, maar wat heb ik daar straks aan? Ik heb heel bewust om me heen gekeken, om mijn indrukken in mijn hoofd op te slaan.

„Ik herinner me een moment aan de zuidkust van Australië. Ál mijn zintuigen stonden wagenwijd open. De geuren daar, de wind door m’n haar, de zon op m’n huid. Ik voelde: mocht ik straks niet meer kunnen zien en horen, dan kan ik altijd nog ruiken en voelen. Het leven kan op méér manieren binnenkomen dan alleen met m’n ogen en oren.

„Een jaar later, in een hostel in Bolivia, had ik ook zo’n onvergetelijk moment. Ik reisde in een groep, ik kende mijn reisgenoten nog niet zo goed. Ze hadden wel gemerkt dat ik ’s avonds nogal vaak naar m’n zaklamp greep.

„Met schroom vertelde ik op een avond over mijn situatie. De reacties waren zo ongelofelijk liefdevol. Ik leerde dat ik mijn lot niet alleen hoef te dragen. Anderen kunnen mijn pijn begrijpen. Ik sta er niet alleen voor.

„Rauw verdriet voel ik nog steeds weleens, vooral wanneer ik alleen ben. Langer dan een uur duurt het niet.

„Mijn ouders zijn mijn rots in de branding. Zij hebben mij geholpen woorden te vinden voor alles wat mij overkomt en te wachten staat. Ik heb ook een hechte vriendengroep. Ze houden rekening met mij, maar zij ontzien me niet. Een goede grap is nooit ver weg. Ze helpen mij in het donker, op Lowlands, op vakantie. We leren dat veel wél kan, wanneer je eerlijk bent tegenover elkaar en goed afspreekt wat je wel en niet zou willen.

„Sinds een paar maanden heb ik een vriendin. Ik ben superverliefd op haar. Zij weet problemen bespreekbaar te maken, voordat die een probleem worden. Ik vind het wel eens moeilijk tegenover haar mijn verdriet en mijn onzekerheid over onze toekomst toe te laten. Ik heb er soms ook wel moeite mee haar hulp te accepteren. Dan voel ik schaamte.

„Zij geeft mij geen moment het idee dat ik een rem zet op haar leven. Zij weet mij mee te krijgen naar een feestje, ook al zeg ik: ga maar alleen, het is te donker buiten en ik hoor daar niks. Dan zorgt zij ervoor dat ik ergens comfortabel zit of sta. Bij haar voel ik me veilig.

„Het moeilijkst vind ik het nog om m’n toekomst voor me te zien: voor mezelf, met z’n tweeën. Dat voelt vooral lastig wanneer ik vrienden hoor praten over werk, huis en gezin straks.

„En toch, echt, het gaat goed met mij, al jarenlang. Het zou zonde zijn als ik mijn leven liet beheersen door gepieker over de toekomst. Ik probeer mijn focus op het hier en nu gericht te houden. Dat helpt mij. Zo geniet ik van het leven.”

Ouders willen hun guitige krullenbol Noa vooral laten genieten

Noa, mama Sanne, papa Remco en zusje Chloë (van links naar rechts) vormen een liefdevol gezin. © jjfoto.nl/Jan Jong

Ze is een blij en vrolijk kind, een guitige krullenbol. Noa (bijna 3 jaar) is nogal ’doenerig’, zoals haar ouders het noemen. Het meisje heeft geen besef dat zij het Ushersyndroom heeft. Door deze zeldzame erfelijke ziekte wordt ze doof en blind.

„Noa is slechthorend geboren. Ze heeft nu 50 decibel gehoorverlies. Dat houdt in dat ze tonen en klanken als de s, t en v niet goed hoort”, legt haar moeder Sanne Schmidt (29) uit.

Langzaam achteruit en continu inleveren
„Dat buiten de wind door de blaadjes waait, kan zij bijvoorbeeld niet horen”, vult vader Remco Hartman (31) aan. „Soms verbaast het ons wat ze wel hoort. Dat gaat straks onherroepelijk achteruit. Op zich vrij langzaam, de verwachting is dat het vijf decibel per tien jaar minder wordt. We weten dat het op latere leeftijd zal leiden tot doofheid. Als het eenmaal intreedt, gaat Noa continu inleveren.” Hij slikt.

„Er zijn momenten dat wij elkaar niet begrijpen. Vandaar dat ze twee gehoorapparaatjes draagt, al vanaf dat ze drie maanden oud is”, vertelt Sanne. „Dat is beter voor Noa’s spraak-/taalontwikkeling. Gelukkig heeft ze geen last van haar evenwicht. Er zijn ook kinderen met Ushersyndroom die gehoorverlies hebben én evenwichtsproblemen.”

Volgens de prognoses zal Noa rond haar tiende geleidelijk nachtblind worden, omdat de staafjes in haar netvlies langzaam afsterven [ Red. De staafjes registreren licht en donker en zijn vooral belangrijk bij het zien in het donker ]. Rond haar puberteit zal ook haar gezichtsveld kleiner worden doordat ook de kegeltjes in het netvlies aangetast worden [ Red. De kegeltjes zorgen ervoor dat we kleuren en details kunnen zien]  en gaat haar zicht langzaam verder achteruit. „Ze ziet nu nog perfect.”

Gehoortest mislukt tot twee keer toe
Dat het meisje als baby gehoorproblemen heeft, komt kort na haar geboorte aan het licht. Noa komt op 14 september 2019 ter wereld in het Noordwest Ziekenhuis in Alkmaar. Tijdens de kraamweek thuis mislukt de gehoortest, tot twee keer toe.

„Onze oudste, haar zus Chloë, had dat ook. Bleek dat er vocht achterin haar oortje zat. Dus nee, wij hadden helemaal geen zorgen. Er zal bij haar ook wel wat vocht in zitten, dachten we”, blikt Remco terug.

Piepjes en geluidjes
Nadat later thuis een serieuzer onderzoek met plakkertjes en koptelefoon geen resultaat geeft, worden de ouders en hun pasgeboren meisje doorgestuurd naar het Audiologisch Centrum Holland Noord in Alkmaar.

„Met mijn moeder ben ik naar die afspraak gegaan”, zegt Sanne. „Terwijl Noa heerlijk in mijn armen lag te slapen, werden allerlei testen met piepjes en geluidjes uitgevoerd. Dat duurde wel drie kwartier tot een uur.”

Na lang wachten komt de audioloog met een dik pak papier in zijn handen terug. „Daar schrok ik wel van. Dat was hét moment dat haar slechthorendheid werd bevestigd. Het idee dat zo’n baby’tje gehoorapparaatjes moet, doet je toch wat. Om dat een plekje te geven, zijn we super geholpen door de NSDSK (Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind, red.). We krijgen gezinsbegeleiding, zitten sinds Noa anderhalf is in een behandelgroep voor dove/slechthorende kinderen. Dat is echt een superinstantie.”

Ingebakerd
Op advies gaan de ouders met Noa naar het VU-ziekenhuis in Amsterdam om genetisch onderzoek te laten doen, de volgende stap in het traject. Na een intakegesprek bij de KNO-arts volgt een MRI-scan.

„Dat was in januari 2020. Ons meisje werd ingebakerd en ging door die tunnelbuis. Krijsen, bewegen, janken. Dat was een hele nare ervaring”, meent Remco. „Het leverde niks op, behalve de wetenschap dat ze een heel levendig meisje is.”

Pittig karakter
„Dat wisten we al, want ze is nog steeds aan het ’ratten’, klieren op een leuke manier”, omschrijft haar mama. „Toen was ze een hele blije, tevreden, makkelijke baby. Ze kan evengoed koppig en jengelig zijn, maar ook komisch. We liggen bijna dagelijks in een deuk om ons clowntje, ze is altijd in voor gekkigheid. Soms zit er een behoorlijke kop op. Noa heeft een pittig karakter, is een doorzettertje. Dat is, gezien haar situatie, misschien best prettig.”

Nadat in maart 2020 in het VU meerdere buisjes bloed van Noa zijn afgenomen, volgt vijf maanden later de uitslag. „Het was coronatijd, dus in principe zou ik alleen naar die klinisch geneticus gaan voor een eenoudergesprek. Maar gek genoeg moest Remco ook meekomen”, vertelt Sanne. „Dat gaf mij een naar gevoel, omdat je dan toch aan iets ergs denkt.”

De kans dat je de loterij wint is groter
De boodschap die ze die dag horen, komt keihard binnen. „Onze wereld stortte wel even flink in, ja”, beaamt Remco. „De kans dat je een loterij wint, is bijna nog groter dan dat jouw kind het Ushersyndroom heeft. Ons meisje was nog net geen jaar en we wisten dat ze doof en blind zou worden. Daar kun je dan even helemaal niks mee.”

„Die dag, 10 augustus 2020, is de zwartste dag in ons leven”, vat Sanne de gevoelens samen. „Zoiets vergeet je nooit meer, onthoud je goed. Er is geen behandeling tegen Usher, wel zijn er implantaten beschikbaar, waardoor dove mensen toch geluid kunnen waarnemen. Dat is een pittige operatie, voor nu heeft Noa genoeg aan gehoortoestellen. Het heeft heel wat impact veroorzaakt. Het heeft mij ook veranderd. Waar ik eerst altijd van het positieve uitging, denk ik nu vaak eerst het ergste. Dan valt het achteraf altijd mee.”

Huilen
Op de terugweg naar huis via de A9 hebben ze alleen maar gehuild van verdriet, weten ze nog. „Je staat met de rug tegen de muur, voelt je heel machteloos. De rest van de dag hebben we, ook met onze familie, continu lopen janken. Het was echt klotenieuws, heeft ons leven veranderd.”

Sanne en Remco willen na enkele zware dagen niet bij de pakken neer gaan zitten, ze hebben weinig zin in medelijden en besluiten de knop om te zetten. „We hebben een ramp-periode doorgemaakt, tijd nodig gehad om dingen te verwerken, maar proberen niet langer elke dag met Usher bezig te zijn”, verwoordt Sanne.

Sociaal vangnet
„Het leven gaat sowieso door, we proberen zo veel mogelijk te genieten, leuke dingen te doen met onze prachtige meiden”, vult Remco aan. „Je wordt bewuster van het leven, gaat je meer realiseren welke dingen echt belangrijk zijn. Genieten van ons gezinnetje en de meiden is daardoor voorop komen te staan. Wij volgen, met beide oma’s, een cursus gebarentaal.”

„We weten niet hoe de toekomst eruit ziet. Wat die brengt, is heel onzeker. Maar: wie dan leeft, wie dan zorgt”, stelt zijn aanstaande vrouw; hij heeft haar onlangs ten huwelijk gevraagd. „Bovendien staan we er niet alleen voor. We hebben familie en vrienden om ons heen, waar we best close mee zijn, die altijd klaar staan en heel erg begaan met ons zijn. Dat zorgt voor een fantastisch sociaal vangnet.”

Het moment dat we het Noa moeten gaan vertellen
Nu Noa nog jong is, kunnen ze ’haar lot verstoppen’. Toch komt er een moment dat de ouders eerlijk en open met hun dochter in gesprek moeten om te praten over Ushersyndroom en de gevolgen.

„We proberen zo ’zorgeloos’ mogelijk te genieten, lekker normaal te doen. Haar zus begint al te vragen waarom Noa ’oortjes’ (gehoorapparaatjes, red.) in heeft. Chloë is zo lief, zorgt voor haar, neemt haar mee op sleeptouw. Ja, het ogenblik dat we Noa moeten gaan vertellen wat er precies speelt, daar zie ik enorm tegenop”, zegt Sanne. Mama breekt, raakt geëmotioneerd. Tranen rollen over haar wangen.

„Je wilt je kind niet kwetsen. Dus dat gaat heel lastig worden”, zegt papa Remco. Zijn woorden komen moeizaam over zijn lippen, ook hij is geraakt. „Het moet een keer gebeuren. Wij hebben een jongen met Ushersyndroom gesproken, wiens ouders dat juist niet hebben gedaan. Die heeft daar een gigantische klap van gekregen.”

Nog geen behandeling
Er bestaan geen medicijnen of behandeling tegen het Ushersyndroom. „Een biotechbedrijf in Leiden deed wetenschappelijk onderzoek en dat was best vergevorderd”, weet Sanne. „Omdat er niet voldoende geld meer was, is dat stopgezet. Dat is heel erg zonde, want dat onderzoek was al in de laatste fase van klinische trials. We hopen dat een andere partij dit wil overnemen, want Ushersyndroom is een grijs gebied waar juist veel meer over bekend zou moeten worden.”

De ouders van Noa hebben contact met de Stichting Ushersyndroom en het expertisecentrum verbonden aan het Radboudumc in Nijmegen.

„Daar wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar Ushersyndroom. We hopen met heel ons hart dat er ooit iets tegen Usher wordt ontdekt, dat mensen kan helpen. Dat duurt misschien jaren, maar Noa is nog jong. We blijven positief en strijdvaardig.”

Toekomst
In de tussentijd hopen ze dat Noa zo lang mogelijk de dingen kan blijven doen die ze wil. „Sporten, uitgaan, studeren, doen wat ze echt leuk vindt”, somt Sanne op. „Je gunt je dochter alles, hoopt dat ze haar puberteit bewust mee kan maken en vriendinnen krijgt die haar helpen.”

Verder in de toekomst durven ze niet te kijken. „Wat Noa doet als ze 20 is? Dat is een mooie, confronterende vraag. Ik merk dat ik daar toch best ’emo’ van wordt”, zegt Sanne. Haar ogen worden opnieuw vochtig. Ze herpakt zich. „Ik hoop dat ze doet wat ze graag wil, gelukkig is met wie ze is en goed kan dealen met Ushersyndroom. Dat de ziekte niet op de voorgrond staat, ze kan accepteren dat het bij haar hoort, maar niet haar leven beheerst.”

1000 mensen met Ushersyndroom
Wereldwijd zijn en worden er 400.000 mensen doof en blind door het Ushersyndroom. Dat is een zeldzame, erfelijk en progressieve ziekte, waardoor patiënten doof of slechthorend zijn geboren en in een later stadium van hun leven ook last ervaren van nachtblindheid. In Nederland gaat het om duizend patiénten. Het Ushersyndroom is erfelijk, beide ouders zijn drager van een defecte gen of mutatie die ze hebben doorgegeven aan hun kind.  Een op de 75 mensen is drager van deze erfelijke ziekte.

Bron: NH Dagblad Alkmaar
Door: Martijn Gijsbertsen
Foto: © jjfoto.nl/Jan Jong

 

‘Soms moet ik wachten tot mijn tolk is uitgelachen’

Foto door Marc Bolsius: een tolk Gebarentaal helpt Gaby Wynia bij het volgen van de serie Neighbours.

Gaby heeft Ushersyndroom en is fan van Neighbours: ‘Soms moet ik wachten tot mijn tolk is uitgelachen’
Een van de langst lopende soaps, het Australische Neighbours, komt morgen [red.; 28 juli] na 37 jaar ten einde. Superfan Gaby Wynia bleef de serie zelfs volgen toen zij doofblind werd. 

Het is inmiddels een tweewekelijks ritueel geworden: Gaby Wynia (41) en haar gebarentolk nestelen zich op de rode fluwelen bank in de huiskamer in Den Bosch. De televisie tegenover hen blijft op zwart. Op twee opgestapelde kussentjes in het midden ligt een mobiel waarop een scène uit Neighbours verschijnt. De twee vouwen hun handen in één, waarna de tolk gebaren in de handpalmen van Gaby maakt. ,,Waaat? Is Lisa zwanger?” Gaby slaat grappend haar handen voor het gezicht. Deze plottwist had ze niet verwacht.

Gaby heeft het syndroom van Usher, een aandoening waarbij het gehoor en zicht achteruitgaan tot uiteindelijk doofblindheid volgt. Met haar hebben duizend andere patiënten in Nederland het zeldzame, erfelijke syndroom. Gaby kan door een speciaal gehoorimplantaat nog wel iets horen, maar zelfstandig haar favoriete serie beluisteren lukt al jaren niet meer. Door de gebaren en aanrakingen van de tolk – wat overigens razendsnel gaat – blijft ze alsnog op de hoogte van het wel en wee in Ramsey Street, de fictieve doodlopende straat waarin de personages van de Australische soap Neighbours leven.

De scène met de zwangere Lisa (cliffhanger: wie is de vader?) wordt even op pauze gezet. ,,Ik kijk de serie al sinds mijn zestiende. Toen ik steeds slechter ging zien – vergelijk het met kijken door een rietje – zette ik het beeld steeds op pauze om de ondertiteling te lezen. Of ik vroeg aan mijn man wat er gebeurde.” Echtgenoot Raymond mengt zich in het gesprek. ,,Ik vind er niks aan, maar weet inmiddels wel alles over Mark, Karl, Susan, et cetera. Sommige acteurs zitten al zo lang in de serie, dat ik regelmatig denk: wat ben jij oud geworden.”

Inmiddels ziet Gaby bijna niets meer: alleen nog schimmen en het verschil tussen donker en licht. Door een operatie, waarbij een gehoorimplantaat in haar schedel werd ingebouwd, kreeg ze een deel van haar gehoor terug, maar dat was niet voldoende om Neighbours te kunnen volgen. De communicatie via de handpalmen bleek dé oplossing.

Verdriet
Vandaag is tolk Alisa de ‘tussenpersoon’. Die leeft zich zo goed in, dat de tranen bij Gaby en haarzelf regelmatig over de wangen lopen. Van verdriet, maar ook van het lachen. ,,Soms moet ik even wachten tot Alisa uitgelachen is voor ze mij kan bijpraten,” grinnikt Gaby. ,,Ik heb geduld, hoor.” Moet ze ook wel hebben. Met haar aandoening wordt Gaby in veel alledaagse handelingen beperkt. ,,Al denk ik zelf niet in beperkingen. Ik zoek liever uit wat ik nog wél kan.”

Neighbours is een Australische dramaserie, die in de jaren 90 op de Nederlandse buis te zien was. Al snel moesten fans de soap verder kijken op de Vlaamse televisie, waar de serie Buren heet. In Neighbours werden de bewoners van zes huizen gevolgd, die de nodige huwelijken, ongelukken en sterfgevallen meemaakten. Ondanks alle drama leek de zon altijd te schijnen in Ramsey Street. In werkelijkheid werden de acteurs na hun scène in een zomerjurkje of zwembroek vaak achter de camera’s opgewarmd met een kruik of badjas.

De serie was wereldwijd populair en een springplank voor sterren als Russell Crowe, Kylie Minogue en Guy Pearce. Eind jaren 80 zorgde het huwelijk van het televisiekoppel Kylie Minogue (rebelse, vrouwelijke automonteur Charlene) en Jason Donovan (charmante buurjongen Scott) alleen al in het Verenigd Koninkrijk voor 20 miljoen kijkers. De twee zullen tijdens de slotaflevering nog één keer terugkeren, al verwachten fans dat ze maar enkele minuten in beeld zullen zijn vanwege de hoge kosten. Ondanks de treurende fans valt het doek voor Neighbours na 37 jaar nadat de belangrijkste geldschieter, de Britse zender Channel 5, ermee stopte.

Ook Gaby’s favoriete personage Mark Brennan zal waarschijnlijk terugkeren. Brennan, gespeeld door Scott McGregor, was een donkerharige agent die in 2020 na tien jaar de serie verliet. ,,Toen ik nog kon zien was hij de knapste acteur van de serie. In mijn hoofd is dat nog altijd zo gebleven.” Echtgenoot Raymond breekt droogjes in. ,,Maar je hebt hem nooit meer gezien na zijn ongeluk.” Gaby lacht. Ze weet: haar favoriet heeft veel ongeloofwaardige dingen meegemaakt (zo zette Brennan zijn eigen dood in scène om een crimineel op het verkeerde been te zetten) maar ziet er nog altijd goed uit.

Salueren
Het vertalen van één aflevering in handgebaren duurt gemiddeld een uurtje, drie keer zo lang als de episode zelf. Om er nog een beetje tempo in te houden, bedacht Gaby een ‘naamgebaar’ voor de belangrijkste personages. Zo hoeft de tolk niet elke letter te spellen in haar handpalm, maar is één beweging voldoende om te weten welke buurman- of vrouw aan het woord is. Wanneer de tolk salueert tegen haar hoofd, weet Gaby bijvoorbeeld dat het om agent Mark Brennan gaat. Bij echtpaar Karl en Susan Kennedy worden gebaren gebruikt die hun beroep uitbeelden, die van dokter (aanraking kin) en schooljuf (vingers in schrijvende beweging). En wanneer geldwolf Paul Robinson in beeld komt, maakt de tolk een gebaar dat ook zienden zullen begrijpen: ze wrijft tussen duim en wijsvinger.

Gaby betreurt dat haar lievelingsserie ermee stopt. ,,Het heeft precies de goede mix van humor en spanning. Veel leuker dan Goede Tijden, Slechte Tijden dat ik vaak te somber vind.” De laatste aflevering wordt morgen [Red.: 28 juli] uitgezonden in Australië. Het duurt nog even voor deze op de Vlaamse televisie te zien is. Wie niet kan wachten, kan via het Britse videoplatform Daily Motion gratis naar het slotstuk kijken. Gaby is nog niet zover. Zij loopt nog verder achter dan de zuiderburen vanwege de pauzes die de tolk soms moet inlassen. ,,Ik heb nog twee jaar voor de boeg. Dus jammer voor al die fans die al bij het einde zijn. Ik kijk nog lekker door!”

Algemeen Dagblad 
27 juli 2022
Tekst: Hanneke van Houwelingen
Foto: Marc Bolsius

Femke heeft Ushersyndroom maar ziet nu meer dan ooit

Femke Krijger heeft het zeldzame Ushersyndroom. Op termijn zal ze langzaam steeds mee van haar gehoor en zicht kwijtraken. Dat besef kwam als een mokerslag bij haar binnen, maar inmiddels weet ze dat waarnemen méér is dan zien en horen alleen. “Met het kleine restant aan zicht leer ik beter kijken dan toen mijn ogen nog niet zo slecht waren.”

Fietsen kan ze alleen op een tandem met iemand voorop, zelf autorijden gaat niet meer en boeken lezen alleen als er voldoende afstand is tussen de letters en de inkt donker genoeg is.

Maar het grootste verlies voor Femke Krijger bestaat uit het verlies van het vanzelfsprekende. Het ‘even’. Even een boodschap doen, even snel de stad in, even langs bij een vriendin. Alles kost energie en concentratie en voor alles is ze op den duur afhankelijk van anderen. Die vrijheid mist ze intens, vertelt ze in haar boek De Evenwichtskunstenaar.

Femke is 16 jaar als ze met haar vader naar de oogarts gaat omdat haar zicht niet heel denderend is. Ze heeft een goede bril nodig, denkt ze, en daar kan die arts bij helpen. Maar totaal onverwacht krijgt ze daar te horen dat ze het syndroom van Usher heeft, een zeer zeldzame erfelijke aandoening waarbij het gehoor en het zicht worden aangetast. Aan de verslagen reactie van haar vader merkt Femke wel hoe erg dat is, maar echt beseffen wat het voor haar gaat betekenen doet ze nog niet.

“Ik kreeg te horen dat ik veel minder zag dan ik hoorde te zien”, zegt ze via Zoom. “Dat is heel vervreemdend. Alsof ik tegen jou zeg: de hele wereld is eigenlijk blauw, maar jij ziet het anders. Ik kon het totaal niet plaatsen. Pas in de jaren daarna begonnen dingen op hun plek te vallen. Misschien was ik toch niet zo onhandig als ik altijd dacht en botste ik zo vaak tegen dingen aan door mijn beperkte zicht.”

Van niet-begrijpen naar negeren
Maar zich erdoor laten beperken kwam niet in haar op. “In het begin was het vooral een niet-begrijpen, gaandeweg veranderde dat in negeren. Als ik er niet aan dacht, was het er niet.” Ze gaat studeren, ontmoet een leuke man, wordt jurist bij het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad en krijgt een zoon. Dat is het moment dat de ziekte haar genadeloos inhaalt. Het combineren van haar baan met het moederschap valt haar zó zwaar, dat ze niet kan begrijpen hoe andere ouders dat klaarspelen.

Een bezoek aan de bedrijfsarts brengt opheldering. Als ze vertelt over haar Usher-gerelateerde klachten, krijgt ze toestemming om tijdelijk minder te werken. Lógisch dat ze zo moe is, de simpelste handelingen kosten haar veel meer energie dan de gemiddelde mens. Alleen al de gezamenlijke pauze op haar werk zuigt haar leeg. Zoals ze in haar boek schrijft:

‘Nu pas begrijp ik waarom ik toen ik nog als jurist aan het werk was altijd vreselijk opzag tegen pauzes. In plaats van rustpunten waren pauzes een vorm van extreme inspanning, meer nog dan mijn eigenlijke werk. Het uitzoeken van brood en beleg in de kantine, soep opscheppen in en niet naast de kom, melk in een glas zien te krijgen en betalen en dan, met alles op een uitpuilend dienblad, zonder ongelukken naar het juiste tafeltje zien te komen dat mijn collega’s al hadden uitgezocht, meestal niet bij het raam waar het licht was; eten en proberen niet te knoeien en ondertussen gezellig praten over gezin, vakantie en nieuwtjes op het gebied van de rechtspraak, terwijl mijn hoorapparaten de kakofonie van geluid in de kantine als geheel versterkten. Pauze was een uitputtingsslag. Niet zelden was ik de eerste die weer aan de slag ging, om bij te komen.’

Uiteindelijk wordt Femke volledig arbeidsongeschikt verklaard en komt ze thuis te zitten. Depressief. Want wie is ze nog als ze niet meer deelneemt aan de maatschappij? En hoe kan ze een moeder zijn voor haar zoon als de wereld die hij nog maar net begint te ontdekken voor haar langzaam verdwijnt?

Het voelt voor haar als doodgaan, schrijft ze, sterven bij leven. Haar diepste angst. Ze wil ertoe blijven doen, erbij blijven horen. Dingen beleven, zodat ze wat te vertellen heeft aan het eind van de dag. Iets bereiken, groeien, ontdekken. Ze wil léven. En daar kan geen Usher-syndroom haar van weerhouden.

Niet in de min blijven
Gaandeweg gaat ze denken in mogelijkheden in plaats van beperkingen. “Op een gegeven moment realiseerde ik me dat mijn ogen en oren me niet zoveel meer zouden kunnen bieden, dat wordt alleen maar minder. Ik kan me wel continu blijven richten op zo goed mogelijk compenseren wat ik niet zie en hoor, maar dan zal ik altijd in de min blijven en dat wil ik niet. Ik wilde een levensinvulling vinden waarin ik kan blijven bouwen en groeien, ook als ik straks helemaal doof en blind ben.”

Als ze met een taststok gaat lopen – iets waar ze aanvankelijk als een berg tegenop ziet – gaat er bijna letterlijk een wereld voor haar open. “Vanaf dat moment ervoer ik hoeveel je kunt voelen. Het was echt een openbaring voor me. Ik ben als een soort kind gaan experimenteren met dat voelen in mijn dagelijks leven. Kon ik het voelen als een straat smal was of juist breed? Of ik in het centrum van de stad liep of een buitenwijk? Of de sfeer op een feestje uitgelaten of juist ongemakkelijk was? Ja, dat voel je vaak. Maar hoe dan? Dat soort vragen ging ik mezelf stellen. Tot ik tegen een muur aan liep.”

Heel veel voelen
Figuurlijk deze keer, want ‘voelen’, in de zin van aanraken, wordt in onze samenleving al snel gezien als iets intiems of ongepasts. Terwijl Femke het gevoel had dat juist daar voor haar een opening lag.

“Ik heb voelen nodig en ik ga het steeds meer nodig krijgen. Zo ben ik uiteindelijk bij shiatsumassage (een Japanse vorm van lichaamstherapie, red.) terechtgekomen. Dat was voor mij feitelijk een opleiding in waarnemen, zonder alle beperkende overtuigingen die we met elkaar delen in onze samenleving.”

Ze leert dat waarnemen meer is dan zien en horen. Dat je ook kunt ‘zien’ zonder je ogen te gebruiken. Ze wordt zich ervan bewust dat ze kleuren kan voelen, dat ze kan voelen of iemand afgeleid is en ook of iemand zegt dat alles goed gaat terwijl diegene niet lekker in z’n vel zit. Dat ze nog vijf zintuigen heeft waaruit ze kan putten, waaronder evenwichtszin en proprioceptie (positiezin). Uit haar boek:

‘Waar ik dacht dat het leven ophield, openen zich onbekende, onvermoede werelden. Elke waarneming blijkt een hele wereld te omvatten. Er is zoveel te voelen en te zien, te horen, te ruiken en te proeven. Er is zoveel waar te nemen in ons en om ons heen als je de tijd neemt, of beter nog, even vergeet, en alleen maar open en aandachtig observeert.’

Usher dwingt Femke de wereld op een andere manier te beleven. En paradoxaal genoeg maakt de ziekte die wereld misschien nog wel groter dan die geweest zou zijn als haar zicht en gehoor niet waren aangetast.

“Met het kleine restant aan zicht leer ik beter kijken dan toen mijn ogen nog niet zo kapot waren”, schrijft ze. “Mijn waarneming, die eerst alleen maar minder leek te worden, dijt tot mijn verbazing steeds verder uit. Wat een fantastische paradox dat het Usher-syndroom mij het licht in de ogen ontneemt en zo de rijkdom van waarneming in mij aan het licht brengt.”

Bruggen bouwen en bewandelen
Inmiddels heeft Femke een eigen praktijk als shiatsutherapeut, Levensvonk. Ook geeft ze trainingen en doet ze onderzoek, onder meer naar hoe je waarneming verandert als je steeds minder gaat zien en horen. “De kleine groep mensen met Usher kan een bron van informatie zijn voor veel mensen. Ik ben op allerlei manieren bruggen aan het bouwen en aan het bewandelen tussen die kleine beperkte wereld en de grote wereld.”

Daarnaast is ze bezig met het schrijven van een tweede boek, dat nog meer over waarneming zal gaan. “Ik ben afgekeurd voor het werk dat ik deed en voor heel veel andere vormen, maar gelukkig kan ik op andere manieren nog prima functioneren.”

Ondanks dat blijft de prognose van het syndroom van Usher als een zwaard van Damocles boven haar leven hangen. Haar gehoor is nu nog redelijk stabiel – met twee hoorapparaten kan ze ‘voldoende’ horen – en ze kan nog íéts zien (8 procent), maar op termijn zal het zonder hulpmiddelen volledig stil en donker worden.

Die gedachte jaagt haar angst aan, dat zal ze niet ontkennen. “Het lijkt me verschrikkelijk om helemaal blind te zijn, ook al weet ik en voel ik dat ik vormen heb gevonden waarin ik mezelf kan blijven uitdrukken en verbinding kan blijven vinden met de wereld.”

Want met dat kleine beetje zicht en met dat gehoor, hoe verstoord ook, krijgt ze nog wel heel veel mee van de schoonheid van de wereld. “Toen we laatst in Griekenland op vakantie waren, zoog ik de beelden echt in me op. Het superheldere zeewater, mijn zwemmende zoons. Hou dit vast, schiet er dan door me heen; God, wat zal ik het missen als ik het niet meer kan zien. De gezichten van mijn kinderen, hun eventuele partners of kleinkinderen later. Ik ben nu gelukkig, maar ik zal altijd leven met die angst. Als ik die zou ontkennen, zou ik iets verstoppen wat ook bij Usher hoort. En dan zou ik uiteindelijk minder in balans zijn dan ik nu ben. Ik kan alleen maar de rust en stabiliteit ervaren die ik nu ervaar, als ik ook erken dat die andere kant er is.”

Geen happily ever after
Zoals de titel van haar boek al zegt: het blijft balanceren. “Er is geen happily ever after, het is niet iets waar ik doorheen moet komen om het achter me te kunnen laten. Het hoeft niet opgelost te worden, dat kan ook niet. Het is een dagelijkse balanceeroefening en dat blijft moeilijk. Maar het betekent niet dat het leven voortaan altijd grauw en donker hoeft te zijn. Het is niet zo zwart-wit.”

De evenwichtskunstenaar van Femke Krijger is verschenen bij meerdere uitgeverijen en is ook als luisterboek te verkrijgen.

Lees ook:

Fietsen om geld op te halen voor Usher

Wilte Jager (stoker) uit Burgum fietst samen met Hendrik-Jan Mulder (piloot) de Elfstedentocht op de tandem om geld op te halen voor het Ushersyndroom. Foto ©Marcel van Kammen

Wilte Jager (43) uit Bur­gum fietst vandaag de Elfstedentocht op een tandem. Dat gaat niet zonder slag of stoot. Door het syndroom van Usher ziet hij de wereld alsof hij door een koker kijkt en hoort hij wei­ nig. Daarom fungeert zijn kameraad Hendrik­ Jan Mulder als piloot.

Dankzij liplezen en zijn twee ge­ hoorapparaten kan Wilte Jager een goed gesprek voeren. Maar veel andere praktische zaken in het dagelijks leven gaan niet zo soepel. Zo mag hij niet meer autorijden, durft hij niet meer alleen op de fiets te stappen en is hij drie jaar geleden ongeschikt verklaard voor zijn werk als hovenier. “Dat koe echt net mear, troch myn beperkte sichtfjild miste ik stikjes ûnkrûd of koe ik myn kollega net mear sjen dy’t neist my stie, en dat is gefaarlik ast in hageskjirre yn ‘e hannen hast. Ik wie ek deawurch omdat ik my sa kons­ intrearje moast”, aldus Jager.

Langzaam doof én blind
In Nederland kampen tussen de 800 en 1000 mensen met de zeldzame ziekte die Jager heeft. Door het syndroom van Usher worden patiënten lang­zaam blind en doof. Dat komt door een erfelijke fout: als beide ouders drager zijn heeft iemand 25 procent kans om het te krijgen. Patiënten worden vaak slechthorend of doof geboren, worden rond de puberteit nachtblind en krij­gen daarna last van kokervisie.

Met de klachten naar de oogarts
Bij iedereen openbaart de ziekte zich anders vertelt Rick Brouwer, bestuurs­lid van de Stichting Ushersyndroom: ,,Niet iedereen is bijvoorbeeld al op elf­ jarige leeftijd nachtblind.” Daarom is het lastig een goede prognose te ma­ken. Jager was altijd al slechthorend en vanaf de puberteit nachtblind, maar kreeg in 2008 pas de diagnose toen hij eens met zijn klachten naar een oog­ arts ging. Die zag gelijk wat het was. Het gehoor blijft bij Jager de laatste ja­ren gelukkig aardig constant. ,,Mar dat kin oer in jier wer hiel oars wêze, dêr fait neat oer te sizzen”, vertelt hij.

De bal niet meer zien
Jager wil zo lang mogelijk alles zelf blijven doen wat hij kan. ,,Ik wol eins gjin help freegje mar soms moat it. Ik haw mei opsetsin ek noch gjin geleidehûn, dan jouwe je wer in stikje selsstannichheid fuort oan de hûn.” Sporten blijkt ook steeds lastiger. Tijdens tennis, of even badmintonnen met de kinderen van negen en dertien, kan hij de bal of het pluimpje niet meer zien. ,,Dat bin fan dy lytse dinkjes mar dat fyn ik wol hiel jammer.”

Medicijn voor een specifieke groep patiënten
Voor de ziekte is op dit moment nog geen behandeling, alleen de sympto­men van gehoorverlies kunnen verminderd worden met gehoorapparaten of implantaten. Wel is er hoopgevend onderzoek door het Radboudumc in Nij­megen. Erwin van Wijk, onderzoeker naar het syndroom van Usher: ,,We zijn nu in fase drie van het onderzoek naar een medicijn dat de achteruitgang van het zicht stop kan zetten voor een specifieke groep patiënten met Usher­syndroom type 2a (USH2A gen), de vorm die het vaakst voorkomt. De eerste resultaten op zebravissen en daarna een kleine groep patiënten waren posi­tief, in deze laatste fase gebruiken we het medicijn op zo’n 100 patiënten over de hele wereld.” De resultaten ervan worden over drie jaar verwacht.

,,Dat is heel spannend, we hopen natuurlijk dat de data standhouden.” Het medicijn bestaat uit een zogenoemde ‘genetische pleister’ die het stukje in het gen dat fout gelezen wordt ‘afplakt’. Op die manier ontstaat een korter eiwit dat wel goed functioneert. Patiënten met type 2a zoals Jager zouden zoals het nu lijkt twee tot drie keer per jaar een injectie in de oogbol moeten krijgen. ,,Fan myn jongste moat ik dy ynjeksjes ek echt wol nimme, dy is der wol bot mei dwaande”, lacht Jager.

Grapje
Na een grapje over het fietsen van de Elfstedentocht stond Jagers vriend en oud-collega ineens met een tandem voor de deur. De tocht zullen ze fietsen op een lichtere tandem van aluminium. ,,Want ik tocht dat hiele ein op dat swiere ding, dat wurdt lestich”, aldus Jager. De piloot communiceert dan met een microfoontje en geeft aanwijzingen aan Jager. ,,Bist best wol op inoar ynspile, mei in oare piloat is it altyd efkes wenne.” Tijdens de tocht fietsen vrienden, familie en andere Usherpatiënten mee.

Bekijk hier de video die RTV NOF maakte van de twee mannen. De video heeft automatisch gegenereerde ondertiteling en de gesproken taal is Fries.

Meer geld, meer onderzoek
Omdat de ziekte zo zeldzaam is, worden de onderzoeken voor het grootste deel door de stichting gefinancierd. De stichting is daarom ontzettend blij met acties als die van Jager. ,,Een onderzoek van vier jaar kost al snel tussen de 2 en 3 ton, we kunnen dus altijd meer geld gebruiken om te proberen een doorbraak te genereren, ook tegen de andere typen van de ziekte. We ho­pen dat er zo veel mensen met Wilte meefietsen en hem over de finish trek­ken!” aldus Brouwer.

Tot nu toe staat de teller van Jager op 8200 euro. Doneren kan nog op https://whydonate.nl/fundraising/11-stedentocht-voor-usher

Bron: Leeuwarder Courant
Datum: 1 juli 2022
Door: Iris Witzenburg
Foto: Marcel van Kammen

Update 11 juli:
De mannen hebben de 11-stedetocht voor Usher, met succes helemaal gefietst binnen 24 uur. Daarbij kregen ze veel steun en aanmoediging van vele supporters langs de kant maar ook van vele bijrijders. De totale opbrengst voor de stichting is € 13.117,- !

 

Zeldzaam

In de rubriek ‘Persoonlijk’ van het Financieele Dagblad verschenen onlangs verhalen van wetenschappers die zelf lijden aan een zeldzame ziekte. Professionals met een weinig voorkomende aandoening vertellen. Cindy Boer hield aanvankelijk haar ziekte zo veel mogelijk stil, omdat ze bang was zwak of zielig gevonden te worden.

ZELDZAME ZIEKTE

© Benning & Gladkova

Cindy Boer (33) heeft het syndroom van Usher type 2A, waardoor ze geleidelijk volledig doof en blind wordt. Ze werkt als geneticus in het Erasmus MC, waar ze onderzoek doet naar artrose.

Ik zie de wereld alsof ik door een brievenbus kijk: alles onder, boven en naast me is zwart. Rond mijn veertigste zal het zicht nog maar als door een rietje zijn en de kans is groot dat ik op mijn vijftigste volledig blind ben. Mijn ogen haperden voor het eerst toen ik op mijn twintigste in de schemering meedeed aan een dropping. Iedereen durfde door een hobbelig weiland te rennen, maar ik was voorzichtiger aangezien ik weinig contrast zag.’

‘Er waren twee aanwijzingen dat ik het syndroom van Usher had. Ik ben zeer slechthorend geboren en dat is een symptoom. Bovendien heeft mijn oma Usher en het is erfelijk. Maar ik wilde geen ziekte hebben, ik was liever zo normaal mogelijk. Geavanceerde hoortoestellen, intensieve logopedie en een opgewekt karakter maakten dat ik mijn kop in het zand kon steken. Mijn ouders zagen er ook de noodzaak niet van in me te laten testen.’

‘In de kerstvakantie van 2017 kon ik er niet langer omheen. Ik werd overvallen door ruis en lichtflitsen in mijn gezichtsveld en de huisarts stuurde me naar het Oogziekenhuis. Of er oogziektes in de familie voorkwamen, vroeg de arts. Ik bevestigde dat en voelde de tranen opwellen. Hij constateerde dode cellen op mijn netvlies en mijn nachtmerrie werd werkelijkheid: ik had het syndroom van Usher. In Nederland zijn er ongeveer duizend mensen met deze diagnose.’

‘Zoals dat vaker gaat bij een zeldzame ziekte werd ik naar huis gestuurd met een foldertje. Ik ging artikelen lezen, waarna de wetenschapper en de patiënt in mij met elkaar in conflict raakten. Ik stuitte op websites van klinieken in Duitsland waar “artsen” claimden het verloop van Usher te kunnen vertragen of het zelfs te kunnen genezen. Als wetenschapper heb ik een diepgewortelde haat tegen dit soort oplichters, maar hun beloftes maakten dat ik bijna de trein naar Duitsland heb gepakt.’

Hulp vragen
‘Ik hield mijn ziekte zo veel mogelijk stil, omdat ik bang was zwak, of erger, zielig gevonden te worden. Een misvatting, bleek na een gesprek met professionals, want wegstoppen staat de verwerking in de weg. Vanaf dat ik er open over werd, ging ik oefenen met om hulp vragen en ongevraagde hulp aannemen. Ik voel me allang geen sneu geval meer als vrienden me appen: zal ik je even oppikken?’

‘Mijn werk inlichten vond ik ook moeilijk, maar de reacties waren: vertel maar wat je nodig hebt; groter beeldscherm, meer licht in je kamer? Precies de benadering die bij me past: geen drama maar oplossingsgericht. In mijn carrière is horen en zien geen vereiste en met mijn denkvermogen is gelukkig niets aan de hand.’

‘De afgelopen tien jaar ging mijn zicht geleidelijk achteruit, maar nu gaat het ineens snel. Mijn auto wegdoen vond ik de grootste klap, een aanslag op mijn vrijheid, maar het werd te gevaarlijk. Het besef steeds vaker een arm nodig te hebben bij het lopen was ook confronterend.’

‘Ik heb het geluk dat ik de humor van situaties kan inzien. Rondlopen op Utrecht Centraal tijdens de spits voelt als een rit in de bots-auto’s: ik loop tegen iedereen op en reizigers die in alle haast over mijn taststok struikelen zorgen voor slapstickachtige taferelen.’

‘Ineens gaat mijn zicht snel achteruit. Mijn auto wegdoen vond ik de grootste klap, een aanslag op mijn vrijheid’

‘Ik ben vrijwilliger bij de medisch-wetenschappelijke adviesraad van Stichting Ushersyndroom en zie hoeveel wetenschappers subsidieaanvragen indienen voor onderzoek naar Usher. In juni mocht ik met de Oogvereniging mee naar een Retinacongres in IJsland, waar bleek dat er doorbraken zijn in gentherapie voor ogen. De generatie na mij hoeft misschien niet meer volledig blind te worden, maar in mijn geval komen behandelingen waarschijnlijk te laat. Dat accepteren gaat met horten en stoten.’

‘Mijn oma – mijn grote voorbeeld – leerde me dat oogzicht prachtig is, maar overschat. Ze maakte op hoge leeftijd nog verre reizen met een groep. Je kunt al het moois van de wereld ook ervaren zonder ogen, misschien nog wel intenser. Reizen en sporten zal ik nooit opgeven. Ik doe aan zwaardvechten en misschien word ik wel de eerste blinde zwaardvechter. En op een dag gaan mijn vriend en ik op wintersport. Ik heb hoogtevrees, dus als ik blind ben kan ik eindelijk leren skiën.’

Bron: © Het Financieele Dagblad
Datum: 28-05-2022
Door> Charlotte van Drimmelen •
Foto: Benning & Gladkova