VERSCHILLENDE SOORTEN MUTATIES

Van elk gen in ons DNA hebben we twee kopieën, één krijgen we van moeder en één van vader. Mensen met Ushersyndroom hebben mutaties (schadelijke veranderingen) in beide kopieën van één Usher-gen.
Je kunt twee dezelfde mutaties krijgen van beide ouders. Dan noemen we dat homozygote veranderingen.
Twee verschillende mutaties noemen we heterozygote veranderingen.

Er zijn meer dan 1000 verschillende mutaties beschreven in de Usher-genen. Deze mutaties zijn grotendeels in te delen in een aantal soorten: nonsense mutaties, splicing mutaties, deleties, inserties en missense mutaties.

COMPLEXE GENETICA

In het DNA van patiënten met Ushersyndroom komen al deze verschillende soorten mutaties voor die hiernaast besproken worden. Ongeacht het type mutatie (nonsense, splicing of missense) of het Usher-gen (USH 1, USH 2 of USH 3) waar ze in voorkomen, ze zorgen er allemaal voor dat de functie van een Usher-eiwit in het oog en oor verloren gaat. De grote hoeveelheid aan mutaties, waarvan soms nog niet eens duidelijk is of ze echt tot Ushersyndroom leiden, maakt de genetica en de diagnose van het Ushersyndroom erg complex.

DE BOUWSTENEN

Het DNA is een lange keten van bouwstenen die ook wel nucleotiden (of basen) worden genoemd. De nucleotiden in het DNA zijn: Adenine (A), Cytosine (C), Guanine (G) en Thymine (T).

Het DNA lijkt zo op het eerste gezicht misschien een willekeurige aaneenschakeling van A’s, C’s, G’s en T’s, maar de volgorde van deze letters is erg belangrijk. De volgorde van de letters is namelijk bepalend voor de genetische code en bepaalt of er een goed eiwit wordt aangemaakt.

NONSENSE MUTATIES

In elke cel van ons lichaam zit een soort ‘eiwitmachine’. Deze machine leest de bouwtekening van de genen en gebruikt deze informatie om eiwitten te maken. Wanneer deze machine een zogenaamde “nonsense” mutatie tegenkomt in een gen, dan stopt de ​​productie van het eiwit dat gecodeerd wordt door dit betreffende gen. Dit leidt dan tot een verkort, niet-functioneel of zelfs afwezig eiwit. Ongeveer 35% van alle mutaties (veranderingen) in de Usher-genen zijn “nonsense” mutaties.

  • Deleties:
    Een deletie houdt in dat er een klein stukje genetische code is verdwenen. Dit leidt tijdens de eiwitproductie tot een verkort, niet functioneel of afwezig eiwit.
  • Inserties:
    Een insertie houdt in dat er een extra stukje genetische code is ingevoegd in een gen. Dit leidt tot een verstoring van de eiwitproductie, met als gevolg een niet functioneel of afwezig eiwit.

De nonsense, deleties en inserties geven de ‘eiwit-bouwmachine’ een signaal om te stoppen met het aflezen van het mRNA (stop codon) waardoor er geen normaal eiwit wordt aangemaakt.

SPLICING MUTATIES

Bij een fout in de pre-mRNA splicing wordt een deel van het gen niet opgenomen in het mRNA (exon-skipping), of er wordt juist een verkeerd deel in het mRNA opgenomen (pseudo-exon).

De splicing mutatie geeft de ‘eiwit-bouwmachine’ ook een signaal om te stoppen met het aflezen van het mRNA (stop codon) waardoor er geen normaal eiwit wordt aangemaakt.

MISSENSE MUTATIE

Eiwitten zijn opgebouwd uit een keten van aminozuren. (1 codon vormt 1 aminozuur). Een “missense” mutatie in de genetische code leidt tot de verandering van een aminozuur in een ander aminozuur tijdens het proces van eiwitproductie. Het eiwit wordt in dit geval dus nog wel gemaakt, maar verliest door deze enkele fout zijn functie.

Een missense mutatie is een verandering die ervoor zorgt dat er verkeerde informatie wordt gegeven aan de ‘eiwit bouwmachine’. In tegenstelling tot nonsense mutaties en splicing mutaties zal de ‘eiwit bouwmachine’ niet stoppen maar een kleine afwijking in het eiwit aanbrengen. Deze kleine afwijking in het eiwit zorgt er voor dat het niet functioneel meer is.

LEES JE DNA UITSLAG

Wil jij weten welke soort mutatie jij hebt en hoe je de genetische uitslag moet lezen?