1998, mijn eerste ontmoeting met…
Ik deed ‘t bijna in m’n broek maar wilde het wel gaan doen. Dit namen ze me niet af, deze kans.
Mijn vriendin en collega durfde op het allerlaatste moment niet, nou dan moest ik het alleen doen.
Ik kreeg strikte regels:
1. Je mag geen hand geven
2. Je blijft staan waar je staat
3. En je noemt haar Majesteit
Ik mocht koningin Beatrix ontmoeten en vertellen over de groep dove dementerende ouderen in de Gelderhorst, waar ik werkte toentertijd.
Daar kwam ze met een heel gevolg.
Trillend maar vastberaden dit klusje te klaren stond ik op mijn plek. Mijn collega’s zenuwachtig achter me.
Daar stond ze.
Toen ben ik gewoon gaan vertellen. Hoe fijn het was dat ze ons bezocht en we graag lieten zien wat we allemaal deden en waarom. Vol belangstelling was ze en alle bewoners begroette ze met een lieve glimlach.
Tot ik ineens dacht aan een bewoonster die doof maar ook erg slechtziend was. Oh als ze nou toch de Majesteit maar even kon zien of tenminste wist dat ze naast haar stond. Waarschijnlijk zou ze het weer vergeten maar verdikkie ze moest het weten.
Regel 2 lapte ik aan mijn laars. Ik ging op mijn knieën bij deze mevrouw zitten. Pakte haar handen en gebaarde dat we belangrijk bezoek hadden.
Een mooie gelegenheid voor de directeur om iets te vertellen over doofblindheid en dat er steeds meer mensen in het verzorgingshuis woonden die door o.a. het Ushersyndroom doof én blind werden.
Opgelucht was ik dat mijn mevrouw emotioneel ja zei toen ik vroeg of ze begreep wie hier was.
Zij kreeg een hand van de Majesteit.
Toen was het bezoek afgelopen. Met de hele stoet liep de Koningin weg.
Tot ze bij de deur rechtsomkeer maakte en terug liep naar mij. Ze pakte mijn handen, drukte ferm en zei met een ernstige en bemoedigende glimlach: ‘Het allerbeste met u’. Ik keek haar aan en begreep dat ze op de hoogte was gebracht van mijn Usher.
Deze woorden, het zijn er maar 4, maar wel van háár gekregen.
Gretha Dijkstra