Roos en Lotte in DWDD
De zussen Roos (18) en Lotte (20) Klaver hebben een zeldzame en ongeneeslijke aandoening; het Usher-syndroom, waardoor je langzaam doof en blind wordt. Ze laten zich er echter niet door weerhouden om alles uit het leven te halen: Lotte doet een opleiding tot fotograaf en Roos is bezig haar eindexamen te halen. Tegelijkertijd willen ze ook nog een paar dingen doen voordat het te laat is, zoals het Noorderlicht met eigen ogen zien.
Genetische therapie voor Usher syndroom: toekomstmuziek of …?
Usher syndroom is een zeldzame erfelijke aandoening die gekenmerkt wordt door aangeboren slechthorendheid in combinatie met een progressief verlies van het zicht. In een wereld die beheerst wordt door social media, audio-visuele prikkels en snelle communicatie, leidt dit tot ernstige beperkingen in het dagelijks leven. In Nederland hebben naar schatting zo’n 800 mensen (mannen en vrouwen) het syndroom van Usher. Ter compensatie voor het verlies van het gehoor worden deze mensen voorzien van een hoortoestel of cochleair implantaat, een electrode in het slakkenhuis die geluidsgolven omzet naar een elektrisch signaal dat wordt geregistreerd door de gehoorzenuw en vervolgens wordt doorgestuurd naar de hersenen. De achteruitgang van het zicht is tot op de dag van vandaag echter (nog) niet te stoppen.
De oorzaak van het ontstaan van Usher syndroom ligt opgesloten in ons DNA. Wereldwijd onderzoek heeft uitgewezen dat foutjes, zogenaamde mutaties, in tot dusver 10 verschillende genen allemaal kunnen leiden tot Usher syndroom. Deze foutjes kunnen vervolgens weer worden doorgeven aan de volgende generatie. In ongeveer 50% van alle Usher patiënten wordt de oorzaak gevonden in één specifiek gen: USH2A. Binnen Hearing & Genes van de afdeling KNO in het Radboudumc in Nijmegen, waar in 2004 het USH2Agen in zijn huidige vorm werd ontdekt, worden genetische therapieën voor Usher syndroom type 2A ontwikkeld. Het primaire doel van dit onderzoek is om de achteruitgang van het zicht te stoppen.
Voor de ontwikkeling van een genetische therapie zijn twee zaken essentieel: een werkende behandelmethode en een geschikt model om de effectiviteit van deze behandeling in te testen. Muizen worden nog altijd het meest frequent gebruikt in laboratoria om (genetische) aandoeningen te bestuderen en om innovatieve behandelmethoden in te testen. In het geval van Usher syndroom zijn er door verschillende onderzoeksgroepen verspreid over de wereld muismodellen gemaakt. Deze muizen lijden aan gehoorverlies vergelijkbaar zoals wordt waargenomen in patiënten. Deze muizen ervaren echter, in tegenstelling tot Usher patiënten, gedurende hun leven nauwelijks problemen met hun zicht. Dit maakt deze muizen ongeschikt om de effectiviteit van nieuwe behandelmethoden ter voorkoming van het verlies van zicht in te testen. Een mogelijk alternatief zijn netvliescellen die middels stamcel technologie gemaakt kunnen worden uit huidcellen van een patiënt. Voordeel van deze cellen is dat ze in het laboratorium gekweekt worden en alle (genetische) eigenschappen bevatten van de te behandelen patiënt. Nadeel is dat in deze cellen geen (herstel van) visuele functie bepaald kan worden. Een veelgebruikt modelorganisme, waarin de visuele problemen van mensen met Usher syndroom wordt bestudeerd, is de zebravis. Zebravissen zijn tropische zoetwatervissen die in de jaren 70 van de vorige eeuw hun weg naar het laboratorium hebben gevonden. In tegenstelling tot de muis, laten zebravissen waarin de genen die betrokken zijn bij het ontstaan van Usher syndroom zijn uitgeschakeld, wel problemen met hun zicht zien.
Het USH2A gen wordt vertaald in het Usherin eiwit. Foutjes in dit gen leiden tot de productie van een incompleet of niet-functioneel usherin. Toevoeging van een gezonde kopie van het USH2Agen aan het netvlies zou in theorie het onderliggende probleem op kunnen lossen. Zeer recent is voor patiënten met een specifieke vorm van Leber’s congenitale amaurose, een erfelijke vorm van vroegkinderlijke blindheid, een dergelijke behandelmethode beschikbaar gekomen. Bij deze zogenaamde gen augmentatie therapie wordt een gezonde kopie van een defect gen middels een onschadelijk gemaakt verkoudheidsvirus (AAV) in het netvlies afgeleverd. Echter, deze virussen hebben een beperkte opname capaciteit. Het USH2A gen, één van de grootste genen in het menselijk lichaam, is veel te groot om te worden verpakt in een dergelijk virus. De ontwikkeling van innovatieve, alternatieve behandelmethoden is dus essentieel om USH2A-gerelateerde blindheid in de toekomst te kunnen bestrijden.
In 2012 is Erwin van Wijk in het Radboudumc gestart met de ontwikkeling van een genetische behandelmethode voor Usher syndroom type 2A, genaamd exon skipping. Deze methodiek was al eerder succesvol toegepast tijdens de ontwikkeling van een behandeling voor de ziekte van Duchenne, een ernstige spierziekte die spieren aantast en verzwakt, en is gebaseerd op het afplakken van het deel van het gen waar de oorzakelijke mutatie ligt. Het gevolg is dat het gen en het daarvan afgeschreven eiwit een klein stukje korter wordt, met hopelijk een voldoende restfunctie om het progressieve karakter van het ziektebeeld tot stilstand te brengen. Genen bestaan uit delen die de code bevatten voor de vertaling in eiwitten (exonen). Deze exonen worden van elkaar gescheiden door zogenaamde intronen die verwijderd worden voordat de vertaling in eiwit van start gaat. Het gevolg is dat intronen dus niet vertaald worden. De meeste mutaties bevinden zich in de exonen van genen. Het USH2A gen is opgebouwd uit 72 van deze exonen. We kennen tot dusver zo’n 600 verschillende mutaties in USH2Adie resulteren in Usher syndroom. Deze mutaties liggen random verspreid over de 72 exonen. Echter, de twee meest frequent voorkomende USH2Amutaties liggen beiden in hetzelfde exon, te weten exon 13. Door middel van een moleculair stukje tekst – een zogenaamd antisense oligonucleotide (AON) – dat naadloos past op het gemuteerde exon, plakken we dit exon af waardoor het voor de cel onzichtbaar gemaakt wordt en dus uiteindelijk niet meer wordt vertaald in eiwit.
Toepassing van deze methode in het zebravismodel, waarin we een mutatie in exon 13 van het zebravis ush2agen hebben aangebracht, liet zien dat het resulterende verkorte usherin eiwit voldoende restfunctie bezit om de lichtgevoelige cellen van het netvlies te laten functioneren. Een enorme doorbraak op de weg naar een behandeling voor Usher syndroom type 2A. Deze resultaten hebben we in samenwerking met ProQR Therapeutics verder uitgewerkt en geoptimaliseerd. Zeer recent heeft de medisch ethische commissie op basis van al deze resultaten de goedkeuring verleend om deze methode onder de naam STELLAR in patiënten te gaan testen in een klinische fase 1/2 studie. Binnen het Radboudumc wordt inmiddels hard gewerkt om de opgedane kennis uit te breiden naar andere delen van het USH2Agen en andere typen van Usher syndroom. Dit alles met als ultieme doel om patiënten met Usher syndroom “uitzicht op behoud van zicht” te kunnen geven!
Dr. Erwin van Wijk, afdeling KNO, Radboudumc, Nijmegen
Dit was het derde en tevens het laatste artikel van een serie uit: ‘UP to Date’ Thema uitgelicht. Magazine van Utrechtse Pharmaceutische Studenten vereniging. Jaargang 31-editie2
Lees ook:
-
-
- Puzzelen met stukjes beeld en geluid. Met Ivonne Bressers en Dr. Ronald Pennings.
- ProQR therapeutics
-
Puzzelen met stukjes beeld en geluid
Negentien jaar was ik toen ik de diagnose Ushersyndroom kreeg. Ik was al slechthorend en droeg twee hoortoestellen maar kreeg nu te horen dat ik ook blind zou worden. Mijn leven bestond uit studeren aan de Academie voor Beeldende Kunsten en dansen. Als het maar even kon dan ging ik naar de balletschool. De oogarts zei mij dat ik mijn toekomstbeeld moest veranderen. Ik zou niet meer kunnen dansen en ik kon ook maar beter stoppen met mijn studie.
Ik fietste terug naar mijnstudentenkamer en verklaarde de oogarts voor gek. Alleen als ik heel oud word zal ik doof én blind zijn maar voorlopig is er nog niets aan de hand, was mijn gedachte en ook mijn levensmotto de jaren daarna. Internet bestond nog niet en ik kende niemand met hoortoestellen, laat staan iemand met Ushersyndroom.
Nu ruim 30 jaar later draag ik 2 cochleaire implantaten en kijk ik door een klein kokertje van ongeveer 9 graden. Nachtblind was ik toen al maar ik het kan dus nog zwarter is mijn ervaring nu.
Drie verschillende type Ushersyndroom
Ushersyndroom is een zeldzame erfelijke aandoening waarbij het gehoor en het zicht aangetast is. Het gehoorverlies is aangeboren en het zicht is bij geboorte normaal. Over de jaren heen wordt het gehoorverlies groter en neemt het zicht af. De klinische uitingsvormen zijn onder te verdelen in 3 verschillende typen. Kinderen met type één worden volledig doof geboren en hebben een niet werkend evenwichtsorgaan. Deze kinderen kunnen een cochleair implantaat krijgen. Dit is een implanteerbaar hoortoestel, waarbij een implantaat met een elektrode in het slakkenhuis geplaatst wordt. Het implantaat zet geluiden om in een elektrische puls, die vervolgens in het slakkenhuis wordt afgegeven. Na een revalidatietraject kun je daar weer mee horen. Dat zorgt ervoor dat deze kinderen niet als doof kind opgroeien maar als een kind met gehoorproblemen dat naar het regulier onderwijs kan. De balansproblemen zijn nog niet op te lossen waardoor deze kinderen vaak laat leren lopen en fietsen. Vanaf de leeftijd van acht tot tien jaar krijgen ze de eerste klachten van het zicht. Vanaf dat moment krijgen ze steeds meer moeite met het zien in het donker, ook wel nachtblindheid genoemd. In de daarop volgende jaren wordt het gezichtsveld ook overdag steeds kleiner en wordt het zicht beperkt tot een soort koker.
Naarmate ze ouder worden neemt ook de zichtscherpte in de kleine koker af. Kinderen met type twee hebben een aangeboren gehoorverlies in het slakkenhuis. Ze horen de hoge tonen slechter dan de lagere tonen waardoor spraakverstaan erg vervormd is. Met hoortoestellen kunnen de meeste kinderen redelijk tot goed functioneren. Bij deze kinderen neemt het gehoorverlies langzaam toe. Soms is een cochleair implantaat nodig vanwege de progressie van het gehoorverlies. De eerste problemen met het zicht ontstaan rond de puberteit. Ook bij hen neemt het zicht geleidelijk steeds meer af. Tot slot kennen we ook nog Usher type drie: een voor Nederland zeer zeldzame vorm. Deze vorm is meer progressief, dus hierbij kan zowel het gehoor als het zicht heel hard achteruitgaan.
”Mijn angst om de regie te verliezen
Ik leefde mijn leven alsof er niet veel aan de hand was. Wat ik niet zag of hoorde kon ik nog goed verbloemen. Mijn grootste angst was om de regie te verliezen over mijn eigen gevoelsleven, zo voelde ik dat. Ik zou steeds afhankelijker gaan worden van anderen. Wil ik wel geholpen worden door iedereen? En moet een ander mij gaan vertellen of iets mooi of lelijk is? Ik weet dat er 50 tinten groen zijn, dat de ene compositie heel spannend kan zijn en dat er lelijke vormen zijn. Ik weet dat een grap leuk kan zijn omdat de intonatie , de timing en de gezichtsuitdrukking zo perfect zijn. Ik weet ook dat wat mensen zeggen niet altijd is wat ze bedoelen want hun gezichtsuitdrukking of de manier waarop ze het zeggen, betekent vaak veel meer. Mijn toekomst zou afhankelijk worden van anderen die dit alles gaan beschrijven, terwijl ik het zo graag allemaal zelf wil blijven interpreteren, horen en zien.
Toen ik moeder werd, kon ik het verlies in horen en zien niet meer compenseren. Ik wilde carrière maken, een goede moeder en partner zijn met het liefst ook nog een rijk sociaal leven. Even op de fiets springen voor een pakje boter of je kind ophalen van het voetbalveld was niet meer zo vanzelfsprekend. Veel mensen begrepen dat niet goed. ‘Je kijkt me gewoon aan en je praat normaal’, zeiden ze vaak. Ik worstelde lang met de manier waarop ik hulp kon vragen en hoe ik andere mensen duidelijk kon maken dat ik echt serieuze beperkingen had.
Een puzzel van beelden en geluiden
Elke situatie en elk moment kent zijn uitdagingen. Als ik goed uitgerust ben en er weinig achtergrondlawaai is met goede akoestiek en verlichting, iemand rustig spreekt met duidelijke articulatie en er geen hinderlijk tegenlicht is dan zijn dat de meest optimale omstandigheden voor mij. Maar zo perfect is het maar zelden. Ik voel mij steeds vaker een muurbloempje in gezelschap terwijl ik dat helemaal niet wil zijn. Ik puzzel alle geluiden en beelden aan elkaar totdat ik de essentie heb van een gesprek en de ander kan plaatsen in de ruimte waar ik ben. Een puzzel die ik vaak in een paar seconden zou moeten leggen maar dat lukt niet altijd. Toch blijf ik actief en ontmoet ik graag nieuwe mensen. Inmiddels heb ik geleerd dat je heel zelfstandig en autonoom kan zijn als je hulp vraagt. Ik weet wat ik nodig heb en ik kies wie mij mag helpen. Sinds ik twee cochleaire implantaten draag voel ik mij veel sterker geworden en met veel meer vertrouwen onderneem ik weer veel. Doordat ik zoveel beter kan horen met de CI’s heb ik geen angst meer om het contact met mensen te verliezen. Als er nu ook een behandeling beschikbaar zou komen dat mijn achteruitgang in zien zou kunnen stoppen dan ben ik ontzettend blij. Dan dans ik later met mijn kleinkinderen en zie ik ze lachen. Dan weten zij dat de kinderen die nu geboren worden met Ushersyndroom niet meer doof én blind hoeven te worden”.
Behandeling en onderzoek
Voor de verschillende typen Ushersyndroom zijn al vele genen geïdentificeerd. De functie van de gecodeerde eiwitten in het oor en oog is echter nog onvoldoende bekend. In tegenstelling tot het gehoor is ervoor de afname van het zicht nog geen behandeling. Voor diverse vormen van Ushersyndroom zijn genetische therapie trials gestart die gericht zijn op het remmen of stoppen van de achteruitgang van het zicht.
Om de effecten van dit soort trials beter te kunnen evalueren op effectiviteit, is het noodzakelijk om natuurlijke beloop studies te verrichten. Hierbij wordt heel precies prospectief de achteruitgang van het zicht en gehoor in kaart gebracht. Met financiering van stichting Ushersyndroom zijn we in december 2018 gestart met de CRUSH studie. Deze natuurlijk beloopstudie onderzoekt het zicht en gehoor bij 50 patiënten vijf jaar lang heel nauwkeurig. Op deze manier hopen we als landelijk expertisecentrum voor Ushersyndroom in de toekomst ook een gentherapeutisch centrum te worden.
In 2025 is Ushersyndroom behandelbaar!
Stichting Ushersyndroom heeft als missie: ‘In 2025 is Ushersyndroom behandelbaar!’.
Met de huidige ontwikkelingen in de medische wetenschap moet dit mogelijk zijn. Ivonne gelooft in deze missie. “Het is echter wel cruciaal om af te stappen van de klassieke werkwijze waarin er weinig geïnvesteerd wordt in onderzoek naar zeldzame ziekten en de prijzen voor medicijnen niet te betalen zijn. Alleen als we samen optrekken met artsen, onderzoekers, farmaceuten, overheid, sociale ondernemingen en investeerders kunnen we met volledige transparantie en een eerlijk verdienmodel snel en effectief een betaalbaar medicijn ontwikkelen voor zeldzame ziekten zoals Ushersyndroom”.
Ivonne Bressers, patiënt en voorzitter van Stichting Ushersyndroom. De Stichting werft fondsen en donaties voor het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek en voor verbetering van kwaliteit van leven. De Stichting werft fondsen en donaties voor het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek en voor verbetering van kwaliteit van leven.
Dr. Ronald Pennings is KNO-arts en otoloog bij Hearing & Genes, het landelijk expertisecentrum voor Ushersyndroom van het Radboudumc in Nijmegen.
Dit was het eerste artikel van een serie uit: ‘UP to Date’ Thema uitgelicht. Magazine van Utrechtse Pharmaceutische Studenten vereniging. Jaargang 31-editie2
Lees ook:
-
-
- Genetische therapie voor Usher syndroom: toekomstmuziek of… ? met Dr. Erwin van Wijk
- ProQR therapeutics
-
ProQR Therapeutics
Het Ushersyndroom heeft altijd een genetische oorzaak, een fout in het DNA leidt tot de afwezigheid van een essentieel eiwit voor zicht en gehoor. Biotech bedrijf ProQR Therapeutics uit Leiden ontwikkelt RNA therapieën voor zeldzame genetische aandoeningen waaronder voor het Ushersyndroom. De genetische fout wordt hersteld in het RNA en daarmee wordt de onderliggende oorzaak van de ziekte weggenomen.
Zes jaar geleden werd ProQR opgericht door Daniel de Boer, een IT ondernemer die een nieuwe missie vond en ProQR oprichtte om een medicijn te vinden tegen de zeldzame genetisch aandoening waar zijn zoontje aan leed. Zoals bij de meeste zeldzame, genetische aandoeningen kreeg hij te horen dat er geen medicijn was. Na zich twee jaar te hebben verdiept in de wetenschap en medicijnonderzoek besloot hij zelf een bedrijf te starten om een medicijn te ontwikkelen. Al snel groeide het bedrijf en nu werken er 150 wetenschappers, artsen en medicijnontwikkelaars in Leiden en Boston aan nieuwe RNA therapieën voor een breed scala aan genetische aandoeningen. De missie is het verschil maken voor patiënten voor wie nu geen behandeling beschikbaar is.
Waarom RNA therapieën?
Een RNA therapie is eigenlijk een kort stukje synthetisch RNA dat ontworpen is om het onderliggende genetische defect te repareren in het RNA waardoor het ontbrekende eiwit weer gevormd kan worden. Het mooie hiervan is dat je de ziekte bij de oorzaak aanpakt zonder dat je daarvoor permanente veranderingen hoeft aan te brengen in het DNA van de patiënt. Verder zijn de moleculen relatief eenvoudig te produceren en kunnen ze zonder hulp van een (virale) vector worden toegediend in het aangetaste orgaan. RNA is van zichzelf een instabiel molecuul, daarom zijn de therapieën chemisch gemodificeerd om stabiliteit en opname in de cel te verhogen.
Wat kan een RNA therapie betekenen voor mensen met Ushersyndroom?
Deze ziekte kan worden veroorzaakt door verschillende genetische defecten. Wij werken aan therapieën voor specifieke mutaties in het USH2A gen die Ushersyndroom type 2a of non-syndromale retinitis pigmentosa veroorzaken. Op dit moment hebben we twee programma’s; QR-421a voor mutaties in exon 13 van het USH2A gen en QR-411 voor de c.7595-2144A>G mutatie in het USH2A gen. In veel gevallen krijgen patiënten te maken met verlies van zowel zicht als gehoor. Omdat het gehoorverlies vaak goed kan worden behandeld met cochleaire implantaten richten wij ons op het oog. Onze programma’s hebben als doel het verlies aan zicht te stoppen of het zicht zelfs te verbeteren door de genetische mutatie te repareren in het RNA in de cellen van het netvlies. De therapie wordt om de zoveel tijd in het oog gebracht door middel van een intravitreale injectie, dit is een voor oogartsen bekende en veelgebruikte methode.
Hoe staat het met de voortgang van de programma’s?
Dat gaat voorspoedig. Voor het eerste programma, QR-421a, zijn we begin 2019 een eerste klinische studie beginnen, die STELLAR is genoemd. Aan de STELLAR studie zullen ongeveer 18 patiënten met een exon 13 mutatie in het USH2A gen deelnemen. Van elk van hen zal een oog worden behandeld met QR-421a, het andere oog blijft onbehandeld als controle. Er zal worden gekeken naar de veiligheid maar ook naar het verschil in verbetering van het zicht tussen het behandelde oog en het niet behandelde oog. Voor dit programma gaan we dus een erg spannende fase tegemoet waarin we voor het eerst kunnen zien of patiënten baat zullen hebben bij de therapie. We verwachten de eerste resultaten halverwege 2019 bekend te kunnen maken. Als deze resultaten goed zijn zullen we voor het tweede programma, QR-411, ook zo snel mogelijk een klinische studie starten.
Aan de STELLAR studie zullen ongeveer 18 patiënten met een exon 13 mutatie in het USH2A gen deelnemen. Van elk van hen zal een oog worden behandeld met QR-421a, het andere oog blijft onbehandeld als controle. Er zal worden gekeken naar de veiligheid maar ook naar het verschil in verbetering van het zicht tussen het behandelde oog en het niet behandelde oog. Voor dit programma gaan we dus een erg spannende fase tegemoet waarin we voor het eerst kunnen zien of patiënten baat zullen hebben bij de therapie. We verwachten de eerste resultaten halverwege 2019 bekend te kunnen maken. Als deze resultaten goed zijn zullen we voor het tweede programma, QR-411, ook zo snel mogelijk een klinische studie starten.
Doen jullie dit werk alleen?
Nee, wij werken samen met partners die heel belangrijk zijn bij de ontwikkeling van een goed medicijn. De technologie die we gebruiken is bijvoorbeeld ontdekt in het Radboudumc, wij hebben deze gekocht en verder geoptimaliseerd. Verder werken we met hen samen in de eerste fases van de ontwikkeling van onze therapieën. Zo hebben zij een geweldig zebravis model ontwikkeld waarin wij onze moleculen hebben kunnen testen, mede door deze samenwerking zijn we nu zo ver dat we de klinische fase kunnen beginnen. Verder werken we nauw samen met patiëntenorganisaties in zowel Nederland als daarbuiten. In Nederland is Stichting Ushersyndroom een geweldig voorbeeld en in Amerika werken we samen met de Foundation Fighting Blindness. Dit soort organisaties doen belangrijk werk om de bekendheid van deze aandoening te vergroten en kennis te vergaren waar wij als bedrijf van profiteren. Zij zorgen ook voor geld voor onderzoek, zo heeft de Foundation Fighting Blindness $7,5 miljoen beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van QR-421a. Dit zijn belangrijke bijdragen voor het onderzoek naar dit soort zeldzame ziektes.
Dit was het eerste artikel van een serie uit: ‘UP to Date’ Thema uitgelicht. Magazine van Utrechtse Pharmaceutische Studenten vereniging. Jaargang 31-editie2
Lees ook:
-
-
- Puzzelen met stukjes beeld en geluid. Met Ivonne Bressers en Dr. Ronald Pennings.
- Genetische therapie voor Usher syndroom: toekomstmuziek of …? Met Dr. Erwin van Wijk
-
Op de website van ProQR kun je meer informatie lezen over de voortgang van de trial STELLAR.
Lees ook:
Leidse ProQR bouwt onderzoek Radboudumc verder uit
ProQR maakt eerste resultaten bekend van STELLAR
Positieve resultaten van QR-421a Fase 1/2 Klinische Studie voor Ushersyndroom en RP
De laatste fase van de klinische trial RNA-therapie QR-421a is gestart
Klinische trials Celeste en Serius noodgedwongen stopgezet
Hoe gaat het met de zebravissen?
HET ZEBRAVIS ONDERZOEK
In het lab van Erwin van Wijk in het Radboudumc is er het afgelopen jaar flink wat progressie geboekt met de “genetische pleister” methodiek (exon-skipping methode) ter behandeling van blindheid bij Ushersyndroom. We geven een korte update.
* Voor de eerste groep mensen (met “foutjes” in een specifiek deel van het USH2A gen (= exon13)) wordt op dit moment de eerste groep mensen experimenteel behandeld met het QR 421a molecuul! Zie hiervoor de website van ProQR Therapeutics, waarmee Erwin en zijn collega’s nauw samenwerken: https://www.proqr.com/qr-421a-stellar-phase-1-2-study-for-…/
* Daarnaast zijn ze ook al dusdanig ver gevorderd met deze methodiek voor een tweede groep mensen met USH2A mutaties (zogenaamde PE40 mutaties) dat ze in 2020 ook voor deze groep met een experimentele behandeling willen starten met het QR-411a molecuul (https://ir.proqr.com/…/proqr-announces-proqr-vision-2023-st…).
* Tenslotte zijn ze op dit moment hun werkveld aan het verbreden met nog drie andere regio’s van het USH2A gen en hebben ze vergaande plannen om de eerste stappen te zetten richting de ontwikkeling van een therapie voor USH2C.
* Daarnaast zijn ze gestart met een grote natuurlijk beloopstudie voor Usher syndroom (de zogenaamde CRUSH studie). Deze studie is van essentieel belang om patiënten voor te kunnen bereiden op hoe hun ziekte zich zal ontwikkelen en om het effect van een experimentele behandeling te kunnen vaststellen. Zie ‘CRUSH studie kan van start!’
Wil je Erwin horen vertellen over zijn onderzoek?