Een genetisch pleister op maat voor zeer zeldzame mutaties.

Nieuw centrum voor RNA therapie opgericht voor kleine patiëntengroepen.

Wetenschappers en artsen van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en het Radboudumc zijn gezamenlijk het Dutch Center for RNA Therapeutics (DCRT) gestart. Dit nieuwe virtuele centrum is opgericht met als doel RNA-therapie op maat te ontwikkelen. Een therapie bedoeld voor patiënten met zeldzame genetische aandoeningen waaronder Ushersyndroom.

Dutch Center for RNA Therapeutics
0p 29 februari 2020, de dag van de Zeldzame Ziekten opende het DCRT voor het eerst haar deuren. Het DCRT is het eerste centrum in Europa dat RNA-therapie voor zeer zeldzame ziektes gaat ontwikkelen. Het gaat om genetische ziektes en mutaties die zo zeldzaam zijn dat het voor farmaceutische bedrijven minder interessant is om te investeren in het ontwikkelen van een behandeling. De therapieën zijn erop gericht op de progressiviteit van genetische oog-, hersen- en spierziekten te stoppen of te remmen, door een medicijn lokaal toe te dienen

RNA-therapie voor Ushersyndroom
RNA-therapie, ook wel AON-therapie genoemd, heeft tot doel het genetische defect op RNA-niveau te herstellen, zodat een kleiner, maar deels functioneel Usher-eiwit gemaakt kan worden.
Voor een specifieke mutatie kan een antisense-oligonucleotide ontworpen worden. Antisense-oligonucleotiden, afgekort ASO’s of AON, kunnen beschouwd worden als een “genetische pleister” die de regio van de mutatie afplakt en onzichtbaar maakt. Op die manier wordt de oorzaak van het ontstaan van Ushersyndroom verwijderd, en hopelijk de achteruitgang van het zicht (en mogelijk het gehoor) bij deze groep patiënten gestopt of mogelijk verbeterd.
Erwin van Wijk van het Radboudumc in Nijmegen onderzoekt de therapeutische werking van antisense oligonucleotiden (AON) voor de toekomstige behandeling van Ushersyndroom.
Jennifer Lentz uit New Orleans (LSU School of Medicine, Verenigde Staten) werkt aan de ontwikkeling van een antisense oligonucleotiden (AON) voor patiënten die een specifieke mutatie hebben in het USH1C-gen, de c.216G>A mutatie.

Geen winstoogmerk
Het USH2A gen kent meer dan 500 verschillende mutaties en niet voor alle mutaties is de RNA therapie mogelijk. Voor ongeveer 1/3 van de mensen met mutaties in het USH2A gen zal RNA therapie mogelijk zijn maar sommigen mutaties komen zeer zeldzaam voor. Voor deze hele kleine patiëntengroepen met zeer zeldzame mutaties, wil het nieuwe Dutch Center for RNA Therapeutics (DCRT), op maat gemaakte ‘genetische pleisters’ ontwikkelen.

‘Voor de industrie is het ondoenlijk om medicijnen te maken voor slechts een paar patiënten. Het is de taak van academische ziekenhuizen om er juist voor die groep te zijn’, wetenschapper Anniemiek Aartsma-Rus

Het maken van een ‘genetische pleister’ in eigen huis voor die ene specifieke mutatie, heeft 1 factor die veel tijdwinst oplevert. Er is geen registratie nodig bij de Europese Medicijnen Autoriteit (EMA).
Samen met patiëntenverenigingen en subsidies moet dit centrum doorontwikkeld worden zodat voor alle patiënten met (zeer) zeldzame mutaties in het Usher-gen ook een (betaalbaar) ‘genetische pleister’ beschikbaar komt.

Het DCRT wordt mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de afdeling Humane Genetica van het LUMC. Het centrum heeft geen winstoogmerk en zal geleid worden door dr. Willeke van Roon-Mom en prof. Annemieke Aartsma-Rus van de afdeling Humane Genetica van het LUMC. Tevens zijn neurologen dr. Erik Niks en prof. Jan Verschuuren,  oogartsen prof. Camiel Boon en prof. Gré Luyten en ziekenhuisapotheker/klinisch farmacoloog prof. Henk-Jan Guchelaar betrokken. Vanuit Nijmegen zijn naast dr. Collin ook de genetici prof. Frans Cremers, dr. Susanne Roosing en dr. Alex Garanto, alsmede dr. Erwin van Wijk als onderzoeker van de afdeling KNO, oogarts prof. Carel Hoyng, en KNO-arts dr. Ronald Pennings bij het DCRT betrokken.

Lees hier meer over het Dutch Center for RNA Therapeutics

STELLAR
ProQR Therapeutics uit Leiden heeft de antisense oligonucleotiden (AON), dat door dr. Erwin van Wijk is ontwikkeld, verder doorontwikkeld tot het medicijn QR 421a en wordt op dit moment getest op effectiviteit en veiligheid in een trial genaamd STELLAR. Dit is een ‘genetische pleister’ voor exon13, de meest voorkomende mutatie binnen het USH2A gen. Binnenkort zullen de eerste resultaten bekend worden gemaakt.
De ‘genetische pleister’ moet beschouwd worden als een medicijn en niet als gen-(vervanging)therapie. Er wordt namelijk geen gen vervangen of gerepareerd. De ‘pleister’ zal herhaaldelijk toegediend moeten worden om blijvend effect te houden op de achteruitgang van het zicht.

Machteld rent samen met haar loopbuddy in de duinen, Ze hebben een rood lint in hun handen dat hun verbindt

Machteld op tv en in de bios

Machteld is in 2019 en 2020 regelmatig te zien tijdens reclame blokken op tv en in de bioscoop.

Rob in zijn jonge jaren met naast hem zijn vrouw

Rob wil graag een voorbeeld voor anderen zijn


Rob Boonen uit Zwaag bedenkt van alles om zijn dagelijks leven iets makkelijker te maken. Hij eet zijn rijst en pasta het liefst van een zwart bord en zijn drankje plaatst hij op een wit servet. Hij heeft het zeldzame syndroom van Usher. Een erfelijke aandoening die het gehoor en het zicht aantast. Langzaam maar zeker wordt Rob doof en blind.

Al zijn hele leven kampt Boonen met aangeboren doofheid. Als kind weet hij zich te redden: dankzij een gehoorapparaatje rolt hij door zijn schoolperiode. Maar als Rob halverwege de dertig is, ontdekt hij dat hij behalve zijn gehoor ook zijn zicht verliest.

“Mijn netvlies sterft langzaam af. Uiteindelijk zal ik volledig blind zijn”

“Ik begon te struikelen over objecten laag bij de grond en kwam bij de oogarts terecht.” Al snel werd de diagnose Usher-syndroom gesteld, een erfelijke aandoening die doofheid en blindheid veroorzaakt. “Mijn netvlies sterft langzaam af.  Uiteindelijk zal ik volledig blind zijn.”

De bergen in
De boodschap van de oogarts komt hard aan. “Nog een keer de bergen in met de auto was het eerste dat in mij opkwam. Dat vond ik het mooiste wat er is.” Helaas valt de autovakantie letterlijk in het water. “Totaal verregend. Maar gelukkig heb ik daarna samen met een goede vriend het bergwandelen ontdekt. Zelfs een hele moeilijke afdaling in de Gorges du Verdon heb ik nog twee keer gedaan.”

Rob past zijn leven aan aan zijn beperkingen. Hij zoekt zijn ontspanning en plezier dichter bij huis. “Ik heb nog jarenlang kunnen biljarten en bowlen en was daar best goed in,” vertelt hij met enige trots. Nu hij ook dat niet meer kan, wil Rob zich inzetten en een voorbeeld zijn voor andere mensen met Usher. “In de lotgenotengroep ben ik de oudste.”

“Geluk is de kunst om een boeketje te maken van de bloemen die je hebt”

Tegenwoordig ziet Rob alleen nog duidelijke contouren tussen licht en donker. Zwart en wit. In de achtertuin staan vier half wit geschilderde palen. Zodat hij zijn weg naar de klikobak nog kan vinden. “Ze zijn met opzet voor de helft wit geschilderd, zodat ik ze nog steeds kan zien voor het geval er een pak sneeuw valt.”

“Ik schat dat ik nog hooguit een of twee jaar heb voordat ik helemaal niet meer kan zien.  Maar er is nog zoveel om van te genieten.” Ondanks het doemscenario staat Boonen positief in het leven. “Geluk is de kunst om een boeketje te maken van de bloemen die je hebt.”

Bron: NHNieuws

Voor Jackson

Een documentaire van Luca van Turnhout en Linse Chantrain

Hoe ga je om met zo’n diagnose? In de mini documentaire worden Carolien, Willem en Jackson in hun dagelijkse leven gevolgd. Een documentaire
Een artikel n.a.v. deze mini documentaire: ‘Ik heb levenshaast, voor hem’

LEES HIER

‘Mogelijk maak ik mee dat de ziekte te remmen is’

Ivonne Bressers (54) heeft het Usher-syndroom, een aandoening waardoor ze geleidelijk aan doof en blind wordt. Een genezing voor de ziekte is er nog niet. Maar goede zorg kan wel veel opleveren. ‘Als patiënt ben ik steeds verlies aan het incasseren. Het is fijn als er gekeken wordt wat er wél kan.’

‘Op mijn vijfde droeg ik al hoorapparaatjes, als puber raakte ik nachtblind. Op mijn 19e werd retinitis pigmentosa met slechthorendheid gediagnosticeerd, maar pas 25 jaar later kreeg ik via een DNA-test de diagnose Usher-syndroom. Heel bevrijdend. Eindelijk wist ik wat mij mankeerde. Mijn zicht is nu slechts 8 graden waar normale mensen 180 graden zien. Gezichten herken ik niet, ik moet dan iemands stem ook horen. Mijn gehoor is in de loop der jaren zeer verslechterd. Sinds zeven jaar heb ik een cochleair implantaat (CI, een elektronisch hoorimplantaat in het slakkenhuis, red.), inmiddels zijn dat er twee. Een gehoorprobleem compenseer je deels doordat je goed kan zien. Bij Usher werkt dat niet zo. Je hoort slecht, maar kunt ook niet liplezen én je zíet niet waar geluid vandaan komt. Een voorbijrijdende auto mis je zo volledig. Als je slecht hoort, kun je normaal één cochleair implantaat krijgen. Maar hiermee hoor je niet waar geluid vandaan komt, met twee CI’s wel. Mijn KNO-arts Ronald Pennings pikte dat signaal goed op. Ik was de eerste Usher-patiënt met twee CI’s.

Als patiënt ben ik steeds verlies aan het incasseren; ik word doof en blind. Het is fijn als er gekeken wordt wat wél kan. Toen ik een CI kreeg, vond ik het heel moeilijk dat ik mijn resterende gehoor zou kunnen verliezen. Ronald heeft toen een speciale operatie gedaan waarbij mijn resterende gehoor bespaard bleef. Daar ben ik heel blij mee. Nu koppel ik een speakertje aan mijn CI en hoor ik de lage tonen beter. Dat geeft een warmer geluid.

Mijn hele leven hoor ik: je hebt een zeldzame ziekte, er is niets aan te doen. In het Radboudumc zijn er artsen en onderzoekers die zich verdiepen in het Usher-syndroom, iets ertegen doen, dat voelt zo fijn. Vanuit de Stichting Ushersyndroom hebben we – met sponsorlopen, statiegeldacties – 700.000 euro opgehaald. Hiermee financieren we onderzoek naar gentherapie. Mogelijk kan dit het ziektebeloop vertragen of afremmen. En maak ik dat nog mee! Héél spannend.’

‘Gentherapie veelbelovend’
‘Zo’n 800 tot 1.000 mensen in Nederland hebben Usher-syndroom. Binnen ons expertisecentrum kennen we ongeveer 350 Usher-patiënten. Door genetisch onderzoek kan Usher nu op elke leeftijd vastgesteld worden, ook voor het ontstaan van de slechtziendheid. We geven vaak voorlichting aan patiënten en ouders over Usher. Bijvoorbeeld over het dragen van een zonnebril omdat blootstelling aan fel licht de oogproblemen waarschijnlijk versnelt. Patiënten hoeven niet volledig doof te worden, bij ernstig gehoorverlies kunnen we cochleaire implantatie verrichten. Door dit op beide oren te doen, verbeteren we geluidslokalisatie en spraakverstaan in rumoer. We trekken zeer nauw op met Usher-patiënten via Stichting Ushersyndroom en stemmen zo onze zorg en onderzoek op hun behoeftes af. In het lab van Erwin van Wijk ontwikkelen we gentherapieën, mede gefinancierd door Stichting Ushersyndroom. Het doel van deze therapie is om de achteruitgang van het zicht en gehoor te remmen of te stoppen. Dat is veelbelovend. Dit jaar verwachten we de eerste resultaten van een bij ons ontwikkelde gentherapie voor Usher.’
Ronald Pennings, KNO-arts en principal clinician

Radbode #01 2020, personeelsmagazine Radboudumc
Tekst: Gijs Munnichs
Foto: Paul Lagro