De betoverende blik van Kian, hurkend in het gras

Het telefoontje met de diagnose overviel ons enorm

De betoverende blik van Kian, hurkend in het gras

Susan Hilbrands (35) en haar partner Sander Anninga (35) hebben twee kinderen;  dochter Elisa (4) en zoon Kian (2).  Kian kreeg vrij snel na de geboorte de diagnose; Ushersyndroom type 2c. Dit betekent dat Kian doof en blind wordt. Susan: „Het telefoontje met de diagnose overviel ons enorm.” 

Volgens Susan werd in de eerste week al duidelijk dat er iets mis was. „De eerste gehoortest was afwijkend. Ze zeiden toen dat die uitslag kon liggen aan de nieuwe test apparatuur van de gehoormeting. Ze hadden mij aangeraden om Kian te blijven voeden, zodat hij goed kon doorslapen in de nacht. In eerste instantie zochten wij er dus niets achter.” 

Oorverdovend hard
Wel merkte Susan dat haar zoontje bijzonder gedrag vertoonde. „Hij huilde oorverdovend hard en schrok soms enorm wanneer wij hem aanraakten. Kian volgde ons vanaf de eerste week al de hele tijd met zijn ogen. Wij vonden dit uitzonderlijk en ook de huisarts waarvoor ik werk, bevestigde dat zij nog nooit een baby had gezien met zo’n heldere blik. Nadat de tweede en derde hoortesten ook afwijkend waren, werd Kian door verwezen naar een audiologisch centrum. Hier werd het definitief bevestigd: Kian heeft een zeer ernstig gehoorverlies.” 

Er is lang onderzoek gedaan naar de oorzaak van zijn gehoorverlies. Uit het lichamelijk onderzoek van de kinderarts kwamen geen bijzonderheden; Kian leek verder een gezonde baby. In overleg met de kinderarts werd besloten om verder onderzoek te doen. Susan was met haar gezin op vakantie toen ze het slechte nieuws hoorde. „Wij gingen er eigenlijk vanuit dat er opnieuw geen bijzonderheden gevonden waren. Dus het telefoontje met de diagnose Ushersyndroom type 2c overviel ons enorm. We gingen direct naar de toekomst kijken: ’Wat is de kwaliteit van leven als hij niet kan horen en zien?’” 

Zeldzame aandoening
Het Ushersyndroom is een zeldzame, erfelijke aandoening waarbij kinderen doof of slechthorend geboren worden en naast nachtblindheid ook een progressief verlies van zicht ervaren. Soms zijn er ook evenwichtsproblemen. Uiteindelijk worden mensen met het Ushersyndroom doof én blind. Kian is op dit moment doof tot 80 decibel. 

De verwachting is dat dit langzaam zal afnemen en dat de nachtblindheid rond zijn 10de zal optreden. Vervolgens zal er een progressieve ’kokervisus’ ontstaan. Susan en Sander zijn beide dragers van het gen waaruit het Ushersyndroom kan voortkomen. „Kian heeft pure pech gehad. Wij wisten hier niet vanaf: zijn zus Elisa heeft gewoon een normaal zicht en gehoor.” 

Betoverend
Susan beschrijft haar zoontje als een vrolijk, positief mannetje. „Hij is ongelofelijk lief en open en betovert iedereen. Het lijkt alsof hij weet wat hem te wachten staat. Kian geniet echt van ieder moment. Hij kan enthousiast worden van de kleinste dingen: van dansen met zijn zus tot muziek. Hij lijkt het leven heel anders te beleven.” 

Susan hoopt dat er over tien à vijftienjaar een behandeling is die de ziekte remt of zelfs stopt. „Stichting Ushersyndroom ondersteunt wetenschappelijk onderzoek, maar ontvangt geen overheidssteun. Om die reden proberen wij geld in te zamelen voor Stichting Ushersyndroomen blijven wij hopen dat er op tijd een behandeling komt.

De toekomst
Susan heeft haar zoon Kian in de arm. Susan lacht breeduit en Kian trekt met zijn vingers een 'gekke bek'“Hopelijk duurt het nog lang voordat het voor Kian altijd stil en donker zal zijn. Ondanks de onzekere toekomst proberen wij te genieten van elke dag. Wij willen hem gelukkig zien en zoveel mogelijk van de wereld meegeven. Dat is voor nu het belangrijkste.”

Bron: Telegraaf, VROUW -Verhalen achter het nieuws
Door: Annouk de Groot 

 

‘Gevangen zitten in je eigen lijf, het was mijn grootste nachtmerrie.’

Stil in mij. 
Wat is erger: doof of blind worden? Voor Joyce, moeder van twee, is het geen keuze: ze wordt het allebei. ‘Gevangen zitten in je eigen lijf, het was mijn grootste nachtmerrie.’

Stil en donker
‘Toen ik vijftien jaar was, had ik het een keertje met een paar vriendinnen over een documentaire op tv. Over een vrouw die langzaam blind én doof werd. Een heftig verhaal. Want wat voor een toekomst ga je dan tegemoet? Als je op den duur niet meer normaal kunt communiceren met de mensen die je lief zijn? Het leek me echt mijn grootste nachtmerrie: gevangen zitten in je eigen lijf. Ik weet ook nog dat ik toen heel hard, en misschien ook wel een beetje recalcitrant, tegen mijn vriendinnen riep: “Nou, als ik zoiets krijg, schiet mij dan maar neer”.

Het was alsof het lot met me speelde, want een paar maanden later kreeg ik te horen dat ik het syndroom van Usher had en dat mijn gehoor en zicht langzaam maar zeker achteruit zouden gaan. Tot het stil en donker zou worden om mij heen. Ik was compleet in shock, begon te huilen en dacht alleen maar: dit verzin je niet, dit kan écht niet.

Als baby was ik al slechthorend, net als mijn broer. Bij hem hadden mijn ouders allang het idee dat er iets niet helemaal klopte, maar ze konden er de vinger niet op leggen. Op de basisschool werd al snel duidelijk dat hij de juf en zijn klasgenootjes niet altijd goed kon verstaan. Onze moeder eiste een verwijzing voor een gehoortest bij de KNO-arts, waar al snel duidelijk werd dat hij slechthorend is. Ik werd als peuter ook meteen getest. Ja hoor: ook slechthorend. Ik kampte als klein kind met een gehoorverlies van 60 decibel, en dat is nu inmiddels 70. Ik hoor zonder gehoorapparaat eigenlijk alleen maar heel lage tonen. Voetstappen, harde knallen, onweer en van een lage mannenstem neem ik flarden waar. Een stem verstaan is echt anders. Wil ik iemand verstaan dan moet ik liplezen.’

Onhandig
‘Mijn broer en ik kregen allebei een hoortoestel. Ik heb een redelijk normale jeugd gehad, kon met aanpassingen goed meekomen in de klas, mijn ouders maakten er geen big deal van. Toen werd ook nog niet gedacht aan het syndroom van Usher. Het is een erfelijke aandoening, een heel zeldzame: ongeveer duizend mensen in Nederland hebben het. Mijn ouders waren allebei drager van het gen maar wisten dat niet, bovendien konden mijn broer en ik ook nog goed zien. Wel was ik nachtblind en dat werd eigenlijk in de puberteit erger en erger – een typisch Usher-kenmerk, zo weet ik nu.

‘Soms dacht ik: ik ben gewoon onhandig.’

Soms dacht ik: ik ben gewoon onhandig. Met fietsen, bijvoorbeeld. Ik kon zo tegen een paaltje aan rijden in het schemerdonker. Later, toen ik uitging, stond ik geregeld in de kroeg op iemands tenen, botste ik weer met een drankje in mijn hand tegen iemand aan. Lekker bezig, Joyce, dacht ik dan. Maar mijn broer ging ook steeds slechter zien. Hij kwam bij een opticien en die concludeerde dat de scherpte van zijn zicht niet meer met een bril of lenzen te corrigeren was en stuurde hem door naar de oogarts. Die kwam al snel tot de conclusie dat hij Usher heeft. En ja, één en één was twee.

Mijn ouders en broer hebben het me verteld en mijn ziekenhuisonderzoek daarna voor de diagnose was slechts een formaliteit, om het zwart-op-wit te krijgen. Gek genoeg was het ook ergens, diep in mijn hart, een kleine opluchting. Nu hadden die signalen, dat ongemak, die onhandigheid, een naam. Erkenning. Ik was niet onhandig, ik kon er écht niets aan doen.’

De tegenstrijdigheid in mij
‘Tegelijkertijd werd gevoelsmatig mijn hele toekomst weggevaagd. Het was niet te overzien. Ik was net zestien, deed het goed op het vwo, droomde van straks mijn rijbewijs gaan halen, een studentenleven leiden, carrière maken, trouwen, ik had een kinderwens… Alles stond op losse schroeven. Ik weet ook nog hoe ik een keer bij de oogarts zat voor een controle, en dat hij zei dat ik dat rijbewijs “wel op mijn buik kon schrijven”. En toen ik hem vertelde dat ik na de zomer zou gaan starten met mijn studie Visual Marketing, keek hij me aan alsof ik gek was geworden. Hij zei: “Visual Marketing? De naam alleen al! Als jij zo nodig iets wilt doen, ga dan een taal leren, meer ga jij niet kunnen.” Maar weet je? Ik wilde het zó graag. Het was echt mijn droombaan om concepten voor de lifestylebranche te ontwikkelen, ik werd gelukkig van moodboards, bedrijfskunde, maquettes, grafisch ontwerpen. Ik vond niet dat die ziekte mij mijn hele leven mocht afpakken. Dus ik schreef me in en liet die oogarts maar kletsen. Wil niet zeggen dat het me niets deed, hoor, ik was volledig uit het veld geslagen.

‘Mijn grootste angst: een last worden voor mijn omgeving.’

Maar dát is de tegenstrijdigheid die in mij zit: hoe meer tegenslag, hoe harder ik knok. Ik heb jarenlang met paniek naar de toekomst gekeken. Echt pure, blinde paniek. Wat ben ik nog waard voor mijn vrienden en familie als ik niet meer kan zien en horen? Mijn grootste angst: een last worden voor mijn omgeving. Wat heeft het leven dan nog voor zin? Ik kon niet tegen het donker of tegen stiltes, want ik was bang dat dat een voorbode was voor hoe het ooit een keer áltijd zou zijn. Ik kon alleen in slaap vallen met het licht aan, lag vaak urenlang naar het plafond te staren, niet wetende waar ik met die angst naartoe moest.’

Deze man blijft
‘Maar tegelijkertijd vocht ik stug door voor een mooi leven. Ik ging op kamers, bezocht feestjes, studeerde veel, ontmoette nieuwe mensen. Ik was zo’n type van: alles eruithalen. Echt álles. Ik kreeg ook een relatie met Martijn. We ontmoetten elkaar tijdens het uitgaan, we hadden dezelfde vrienden. Ik weet nog dat toen ik merkte dat hij zijn zinnen op mij had gezet, ik heb gezegd: “Ik zal je even behoeden voor je verliefdheidsvlinders, want ik heb een heftig toekomstbeeld. Doe jezelf dit niet aan.” Maar Martijn bleek een volhouder en na een half jaar sloeg de vonk over. Vlak daarna kreeg ik een burn-out. Ik kon het studentenleven en mijn handicap samen niet meer bolwerken, en ik dacht: nu ziet hij dat ik niet altijd leuk ben en gaat hij vast bij me weg.

Maar iedere avond als hij uit zijn werk kwam, kroop hij bij mij op mijn bed, in mijn studentenkamer, en sloeg hij een arm om me heen. En toen kwam er dat moment dat ik besefte: deze man blijft.’

Mijn leven heeft nooit stil gestaan
‘Na mijn studie, die ik met vlag en wimpel haalde, ging ik aan de slag bij KPN. Eerst zette ik daar een groot cultuurprogramma op, daarna kwam ik aan de saleskant terecht. Dat was mijn droombaan. Rennen, vliegen, ik hield ervan, maar galoppeerde ook vol over mijn grenzen heen. Mijn bewijsdrang was ongezond groot. Die arts, die toen zei dat ik het niet ver ging schoppen met mijn handicap? Die had ongelijk. Dat zou ik, Joyce de Ruiter, wel even laten zien.

Mijn leven heeft nooit stilgestaan. Ik ben redelijk jong moeder geworden, op mijn vierentwintigste. Martijn en ik hebben twee dochters, Loïs (11) en Lieke (8). We hebben het er van tevoren heel bewust over gehad. Stél Martijn zou ook het gen hebben, dan zouden we het kunnen overbrengen op ons kind. Maar het was in die tijd nog niet te testen. Toen ben ik bij mezelf te rade gegaan: ik ben blij dat ik besta, ondanks mijn ziekte. Als ik nee zeg tegen de kans dat ons kind geboren wordt met het Ushersyndroom, zeg ik ook nee tegen mijn eigen leven. Daarnaast zou ons kind in een veel hoopvollere tijd geboren worden als je kijkt naar de ontwikkelingen in de wetenschap. Wel hebben we onze dochtertjes meteen laten testen toen ze werden geboren. Ze waren allebei pas een week oud en lagen toen al met allerlei gekleurde elektroden op hun kleine hoofdjes om hun hersenactiviteit te meten bij geluid. Daar kwam uit dat er met hun gehoor niets mis is. Martijn, mijn ouders en ik hebben zitten huilen van blijdschap.’

Prachtig en pittig
‘Het moederschap is prachtig, allesomvattend, maar ook pittig. Ik ben niet die actieve hulpouder die mee kan met schoolreisjes. Ik kan de kinderen niet brengen naar een sportwedstrijd. Met het kerstdiner op school ’s avonds durf ik niet alleen de school in; ik zie geen hand voor ogen. Zonder hoortoestel hoor ik mijn dochters – die hoge kinderstemmen hebben – niet, en wat mijn zicht betreft is het alsof ik door een koker kijk. Vergelijk het met een wc-rol. Ik mis een groot deel van wat er om me heen gebeurt. Hoe vaak ik al wel niet op een verjaardag op een handje ben gaan staan van een kindje dat op de grond aan het spelen was… Ik heb weleens huilend op de wc gezeten.

Ook met de meiden van en naar school toe lopen is al een hele uitdaging. Fietsen gaat sinds kort niet meer. Bewegende objecten in bijvoorbeeld het verkeer gaan te snel. Ook zoiets: een gezellig praatje met andere ouders op het schoolplein. Ik wil daar gewoon aan meedoen, maar het is slopend, al dat geluid, zo veel prikkels, raden wat mensen zeggen. Ik kom kapot thuis als ik de kinderen heb gehaald. En dan is het pas half vier!

Slecht horen en slecht zien is doodvermoeiend. Je kunt er niet tegenop slapen. Gedurende de dag heb ik meerdere rustmomenten ingelast, om de tijd een beetje oké door te komen. Dat heb ik de afgelopen jaren noodgedwongen geleerd.’

Mentaal doorheen
‘Lang heb ik gevochten tegen mijn handicap. Gedaan alsof er niets aan de hand is – lalala, alles gaat goed, ik kan alles aan. Maar de grap is: ik liep daarmee niet alleen voorbij aan mijn beperking, maar ook aan mezelf. Ik donderde veel te vaak om. Dieptepunt was dat een van mijn beste vriendinnen borstkanker kreeg en na een paar maanden behandeling hoorde dat ze niet meer te redden was. Dat was, gek genoeg, mijn genadeslag. Ik zou een van mijn dierbaarste vriendinnen verliezen. Ik kreeg meteen die dag zo’n heftige buikpijn dat ik op de grond lag van de pijn. Martijn kwam met een noodgang vanuit zijn werk naar huis en met een ambulance werd ik naar het ziekenhuis gebracht. Ik bleek een alvleesklierontsteking te hebben en moest flink aan de medicijnen. Toen zat ik er niet alleen fysiek, maar ook mentaal doorheen.

Ik moest de impact van het Ushersyndroom op mijn leven in gaan zien. Ik had al geleerd dat acceptatie niet betekent dat ik er blij mee hoef te zijn, dat ik er ook verdrietig om mag zijn. Maar pas nu gaf ik dat verdriet de ruimte die het nodig had. Het ís nu eenmaal onzeker. Eng. En eenzaam. Mensen vragen weleens aan elkaar: “Als je móest kiezen, zou je dan liever doof zijn of blind?” Ik heb altijd stellig gezegd: doof zijn is het minst erg. Maar nu ervaar ik steeds meer: als je niet kunt horen, niet kunt deelnemen aan een gesprek, dan val je erbuiten. Dan moet je een heel nieuwe kring van dove mensen om je heen opbouwen. Of iedereen die jij kent moet gebarentaal leren – maar die illusie heb ik niet. Bovendien moet je gebarentaal kunnen zíen, hè.’

‘Ik wil me niet voorbereiden op wat kán komen.’

Ik wil mij niet voorbereiden
‘Mijn zicht en gehoor gaan hard achteruit. Inmiddels kijk ik door een koker van ongeveer twintig graden. Daarnaast heb ik erge staar, vooral in mijn linkeroog, waardoor de scherpte van dat oog nog maar zo’n veertig procent is. Toch vliegt het me niet meer zo aan als vroeger. Een paar jaar geleden had ik het gevoel dat mijn keel werd dichtgeknepen als ik dacht aan de toekomst – dat heb ik nu niet meer.

Ik wil me niet voorbereiden op wat kán komen. Ik kan nu braille gaan leren, maar ik kan de letters nog zien. Dus wat heeft dat voor zin? Je kunt communiceren met klopjes in iemands hand, maar ook dat heb ik nu nog niet nodig. Ik kan met een hulphond gaan lopen, maar aan een taststok heb ik nu genoeg. Ik ga niet leven alsof ik al doof en blind ben. Bovendien is er hoop uit de medische hoek: er is doorbraak na doorbraak in de ontwikkeling van gentherapie waarmee ze achteruitgang kunnen stoppen. Vervolgens willen artsen met stamceltherapie het zicht en gehoor herstellen. Het is nog toekomstmuziek, er is veel geld voor nodig, maar daar zet Stichting Ushersyndroom zich actief voor in, en ik ook, als ambassadeur van die stichting.’

Deuren gesloten en deuren geopend
‘Ik heb heel wat deuren moeten sluiten door mijn ziekte, maar ook weer nieuwe geopend. Ik werd arbeidsongeschikt verklaard en ben – met pijn in mijn hart – gestopt met mijn baan bij KPN. Bovendien was mijn kijk op het leven ook wel veranderd. Door de confrontatie met mijn eigen handicap, door de dood van mijn vriendin. Ik zag nog meer in dat het niet alleen maar gaat om werken, maar ook – en vooral – om de mensen die je lief zijn. Ik leerde ook hulp vragen en niet meer zo stikeigenwijs alles zelf doen. Boodschappen laat ik bezorgen, ik heb lang niet met een geleidestok willen lopen, maar nu ben ik zó blij dat ik overstag ben. Buiten kunnen lopen wanneer ik wil, ook in het donker, zonder tegen lantaarnpalen aan te knallen; vrijheid! Hardlopen doe ik met een buddy: als ik niet in mijn eentje over de finish kan komen, dan maar met iemand samen. En ik ben ontzettend blij met zo veel hulp van mijn vriendinnen en familie. Mijn vader brengt bijvoorbeeld iedere week mijn dochters naar de hockeytraining, zodat hun leven zo normaal mogelijk doordraait.’

Mijn meisjesdroom
‘Wat me enorm goed heeft gedaan, is het starten van mijn eigen bedrijf. Een meisjesdroom. Ik vind dat zoiets magisch; iets met eigen handen opbouwen en daar inkomsten uit halen. Dat is voor mij het ultieme “laten zien dat je het kunt”. Ik klim wekelijks – met een beetje hulp natuurlijk, ik heb een personal assistent – op een podium en geef lezingen aan instellingen en het bedrijfsleven over wendbaarheid. Over hoe je als mens, medewerker of leidinggevende kunt omgaan met veranderingen. En ik heb inmiddels twee boeken geschreven: De Lamme leidt De Blinde (door de coronacrisis) en Niet horen, niet zien, niet zwijgen.

‘Wat ik toen zei op mijn zeventiende, “maak mij maar af”, is waanzin.’

Ik wil iedereen laten zien dat je veerkrachtiger bent dan je denkt. Ik kan het weten, ik heb met mijn oren en ogen continu met verandering te maken. Je zult me nooit horen zeggen dat ik blij ben met mijn ziekte. Als ik er nu voor zou mogen kiezen helemaal gezond te zijn, zou ik daar geen secónde over hoeven nadenken. Maar ik zie nu ook in dat mijn ziekte me ook mooie dingen heeft gebracht. Mijn lijf is een tijdbom, waardoor ik levenshaast heb ontwikkeld. Ik stel niets meer uit, want ik heb geen tijd om te wachten tot later. Ik moet het nu doen. Ik wilde bijvoorbeeld altijd al met vrienden naar Ibiza. Elke keer zei iemand wel: “Ja, volgend jaar, volgend jaar”. En toen dacht ik: nee, niets volgend jaar. Als ik nu nog vijf jaar wacht, dan kan ik daar misschien niet meer uitgaan. Dan kan ik het strand misschien wel niet meer zien. Dus we zijn gegaan, afgelopen oktober, met vier stellen, en het was te gek. We huurden een gave villa, zwembad erbij, crossten met autootjes het eiland over, bezochten de gaafste baaitjes, hebben heerlijk gegeten en zo veel gelachen.

Op zulke momenten voel ik zo sterk dat ik geen zielig vogeltje ben. Natuurlijk komt soms die oude angst weer om de hoek kijken: als mijn doof- en blindheid doorzetten, ben ik dan straks wel van waarde? Maar ik word er niet meer helemaal door beheerst, ik kan mijn eigen vuurtje laten vlammen. Mijn ziekte heeft mij gevoed bepaalde dingen te bereiken. Dus ja. Wat ik toen zei op mijn zeventiende, “maak mij maar af”, is waanzin. Ik heb de liefste man die ik me kan wensen, twee fantastische dochters, een heel fijne familie, heel veel steun aan mijn broer, de beste vriendinnen en een prachtbedrijf. Ja. Ik ben van waarde.’

‘In 2017 heb ik mijn eerste Nederlandse Kampioenschap gereden’

Deventer is erg bijzonder voor Joelle Engel. ”Ik fiets hier bij de Zwaluwen, het is altijd gezellig daar.” Ze zat eerst bij een vereniging in Apeldoorn, ”maar die konden niet veel voor mij betekenen.” Wat fietsen voor haar zo bijzonder maakt? ”Door het Ushersyndroom zie ik weinig. Als je een wc-rolletje door drieën knipt, daar een rolletje van maakt en er doorheen kijkt, dat is wat ik zie: mijn gezichtsveld. Door mijn slechte zicht zijn veel sporten geen optie voor mij. Fietsen op een tandem wel.”

‘Van kleins af aan wilde ik voorop fietsen, ik wilde snel zijn’

”Bij de Zwaluwen kwam ik terecht in een warm nest. Ik heb er vrienden gemaakt en sindsdien kom ik nog vaker in Deventer. Het is een mooie stad. Ik voel me hier thuis.” Fietsen is altijd Joelle’s ding geweest. ”Van kleins af aan, ik was altijd degene die voorop fietste. Ik wilde ook graag snel, alles ging me te sloom.”

Syndroom van Usher
Joelle’s verhaal? Het begon toen ze zes maanden oud was. ”Toen werd ik doof, gelukkig heb ik implantaten waar ik mee kan horen. Op mijn negende begon ik abnormaal vaak tegen keukenkastjes aan te lopen, en buiten te struikelen. Zelfs over de hond die we toen hadden, struikelde ik. De dokter stuurde ons naar Nijmegen, en daar werd zijn vermoeden bevestigd: ik heb het Ushersyndroom. Een erfelijke ziekte. Geen van mijn ouders hebben het syndroom, maar ze hebben wel beiden een helft van de puzzel aan mij doorgegeven.”

Mijn sport gevonden
”Toen mijn zicht steeds slechter werd mocht ik niet meer zelfstandig fietsen, moest ik stoppen met turnen en ook voetbal ging niet meer. Dat was lastig. Visio, een expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen, vertelde mij over tandemwielrennen. Ik had er nog nooit van gehoord. Twee maanden na het gesprek met Visio zou er een clinic zijn, dus ik dacht: waarom niet. Gelijk na die clinic wist ik dat ik mijn sport gevonden had. Ik vond het geweldig.”

Toch deed ze nog een clinic, om er honderd procent zeker van te zijn. ”Toen ben ik op een talentendag op Papendal terecht gekomen. Eerst in de groep met ‘aankomende talenten’ waar ik in 2017 mijn eerste Nederlandse kampioenschappen mee heb gereden. In 2018 het talentenprogramma. In die tijd ben ik ook lid geworden bij de Zwaluwen. Ik zit er in de G-renners, dat is een groep mensen die een lichamelijke of verstandelijke beperking hebben en toch willen trainen. Door hen ben ik ook best wel ver gekomen.”

De rit om de wereldbeker
Alles veranderde in mei 2019, toen Joelle in Oostende reed, een rit om de wereldbeker. ”Het was stomme pech, we fietsten door een bocht en het regende. Toen zijn we behoorlijk onderuit gegaan. Gelukkig was de schade niet zo erg, ik moest een weekje rust nemen.” In die week gebeurde er niet zozeer fysiek, maar mentaal iets met Joelle. ”Omdat ik een week stil moest zitten ben ik gaan nadenken, eigenlijk besefte ik toen pas wat er de afgelopen jaren allemaal gebeurd is. Ik heb mijn beperking heel erg weggestopt en mijn lichaam nooit aangepast naar mijn beperking om het mezelf zo makkelijk mogelijk te maken.” Dat besef sloeg in als een bom.

”Ik had nergens meer zin in, en was op. Ik vond zelfs het fietsen niet meer leuk omdat ik mentaal niet goed in m’n vel zat.” Daarom besloot Joelle na haar laatste wedstrijd in Engeland, in september te 2019 te stoppen met wielrennen. ”Gelukkig had ik een heel lief team op Papendal, iedereen probeerde me te helpen. Mijn coach vond dat ik eerst rustig aan moest doen, revalideren en aan mezelf werken. ”Als je weer terug wilt komen gaan we kijken of dat gaat lukken. Het belangrijkste is dat je je drive terugvindt”, zei hij tijdens ons eindegesprek vorig jaar.” Ook bij de Zwaluwen kreeg Joelle steun. ”Ik heb in oktober na mijn eindgesprek op Papendal een heel goed gesprek gehad met mijn trainer Rick Tuinman. Hij vond dat ik niet te streng voor mezelf moest zijn. ”Doe het alleen wanneer jij het wilt”, zei hij. Die woorden heb ik meegenomen tijdens mijn proces.”

De racefiets uit de schuur
Ze startte met revalideren bij Visio Het Loo Erf. ”Daar leer ik handigheidjes om het dagelijks leven zo makkelijk mogelijk te maken voor mezelf. Zo leer ik bijvoorbeeld braille, zodat ik geen grote lappen tekst meer hoef te lezen met mijn ogen. En ik leer de spraakfunctie op mijn telefoon te gebruiken, zo hoef ik mezelf niet meer moe te maken met lezen. Ik ben namelijk nog maar negentien, in september wordt ik twintig en dan wil ik graag dat het op orde is.”

De negatieve associatie met fietsen zat lange tijd in haar hoofd. ”In januari dacht ik nog: bekijk het maar, ik ga niet elke keer op de fiets stappen en me rot voelen. Nu zit ik mentaal weer aardig op het juiste level. Ik kan die negatieve gedachtes loslaten en weer positief naar het fietsen kijken.” Een paar weken geleden stapte ze dan ook weer op haar stadsfiets en vorige week was het eindelijk tijd om de racefiets weer uit de schuur te pakken voor een ritje. ”Ik heb ervan genoten!”

”Nu wil ik het rustig weer opbouwen, ik hoop in september weer bij de Zwaluwen te gaan trainen. Als ik daar kom, dan weet ik zeker dat het gelijk weer goed is. Ook al heb ik mijn vrienden daar een tijd niet gezien. Het maakt niet uit wie je bent of wat je hebt, ze nemen je gewoon mee. Het is eigenlijk een grote familie.”

Bron: In de buurt/Deventer
Door Sanne Albers

HOERA! Alles wat jij wilt weten over Ushersyndroom is nu gebundeld!

Stichting Ushersyndroom lanceert het kennisportaal Ushersyndroom. 

Vandaag gaat een langgekoesterde wens van vele families met Ushersyndroom in vervulling. Informatie en kennis over Ushersyndroom is tot nu toe moeilijk vindbaar en zeer versnipperd geweest. Het kennisportaal Ushersyndroom wordt beschikbaar gesteld door Stichting Ushersyndroom en met een feestelijk tintje, officieel geopend door dr. Ronald Pennings van het Radboudumc te Nijmegen.

In 2012 is Stichting Ushersyndroom (voorheen Stichting MUS) opgericht vanuit een behoefte om ervaringen en informatie met elkaar te delen. Met de verkrijging van de diagnose Ushersyndroom en het zwaard van Damocles boven je hoofd, zijn er veel vragen zoals: “Hoe leef je je leven als je weet dat jij of je kind doof én blind wordt?”
Vandaag lanceert Stichting Ushersyndroom een portaal dat is ontwikkeld vóór en dóór mensen met Ushersyndroom waarin zij als ervaringsdeskundigen en ‘Usher-experts’ al hun kennis en informatie hebben gebundeld. Wil jij meehelpen met de doorontwikkeling van het kennisportaal, neem dan contact met ons op via kennisportaal@ushersyndroom.nl.

Feestelijk tintje
Met een feestelijk tintje wordt dit portaal virtueel geopend door dr. Ronald Pennings, KNO-arts en ‘Usher-specialist’ van het Radboudumc te Nijmegen.

NAAR HET KENNISPORTAAL

Vernieuwde campagnesite
Stichting Ushersyndroom heeft tegelijkertijd met de ontwikkeling van het kennisportaal ook de campagnesite in een nieuw jasje gestoken. Via de footer onder elke pagina van de website kun je gemakkelijk switchen tussen de campagnesite en het kennisportaal.

Kennis- en informatiedeling is essentieel voor de ontrafeling van Ushersyndroom. Ushersyndroom is een ernstige erfelijke aandoening die het leven van mensen met Ushersyndroom en hun sociale omgeving ingrijpend beïnvloedt. Vanuit het diepst van ons hart willen wij dat deze aandoening er niet meer is. Daarom hebben heeft Stichting Ushersyndroom de missie geformuleerd: “In 2025 is Ushersyndroom behandelbaar!”

Steun ons en maak onze droom werkelijkheid!

DONEER