Positieve resultaten van QR-421a Fase 1/2 Klinische Studie voor Ushersyndroom en RP 

Stellar klinische studie

 

ProQR heeft positieve resultaten gepubliceerd van hun Fase 1/2 Stellar klinische studie naar QR-421a, een onderzoekstherapie voor de behandeling van Ushersyndroom en retinitis pigmentosa (RP) als gevolg van mutaties in exon 13 van het USH2A gen.

Stellar studie

De eerste klinische studie naar QR-421a in mensen, genaamd Stellar is een Fase 1/2 studie in volwassenen die in verschillende mate slechtziend zijn door mutaties in exon 13 van het USH2A gen. Deze studie onderzoekt het veiligheidsprofiel en de effectiviteit van QR-421a.

QR-421a is een onderzoek (RNA therapie) speciaal ontworpen om exon 13 over te slaan in het RNA, met als doel verdere slechtziendheid te voorkomen.

In totaal deden er 20 mensen mee aan de Stellar studie. De studie bestond uit vier studiegroepen waarvan drie groepen QR-421a toegediend kregen in verschillende doses. Een vierde groep onderging een schijnprocedure waarbij een intravitreale injectie werd nagebootst maar geen onderzoeksmedicijn werd toegediend. Van elke deelnemer werd één oog behandeld met een enkele injectie of schijnprocedure. Het andere oog bleef onbehandeld als controle.

Samenvatting van de klinische studie

  • QR-421a werd goed verdragen en er werken geen ernstige bijwerkingen gerapporteerd.
  • QR-421a liet een voordeel zien in meerdere oogtests, waaronder zichtscherpte (best corrected visual acuity, of BCVA), zichtveld (static perimetry) en netvlies structuur (OCT).

Vervolgstappen

Op basis van het veiligheidsprofiel en vroege aanwijzingen van werkzaamheid die tot nu toe zijn waargenomen, wil ProQR twee laatste Fase 2/3 klinische studies starten.

De laatste Fase 2/3 klinische studies, genaamd: Sirius en Celeste, zullen elk verschillende patiëntenpopulaties bestuderen.
De Sirius studie is een Fase 2/3 studie waarin mensen met vergevorde slechtziendheid zullen worden bestudeerd met een zichtscherpte (BCVA) van 20/40 of slechter. Het voorlopige ontwerp voor Sirius is een dubbel-gemaskeerd, gerandomiseerd, gecontroleerd, 24 maanden durend onderzoek met meerdere doses.
Parallel aan Sirius is de Celeste studie, een Fase 2/3 studie waarin mensen met vroege tot matige slechtziendheid zullen worden bestudeerd met een zichtscherpte (BCVA) beter dan 20/40. Het voorlopige ontwerp voor Celeste is een dubbel-gemaskeerd, gerandomiseerd, gecontroleerd, 24 maanden durend onderzoek met meerdere doses.

Lees hier meer over de resultaten van de Stellar studie

Deze studie is gebaseerd op het onderzoek en de bevindingen van Dr. Erwin van Wijk in het Radboudumc

Lees ook:

Klinische trials Celeste en Serius noodgedwongen stopgezet

Finn (2) heeft het zeldzame Syndroom van Usher

Finn, geboren met het zeldzame Syndroom van UsherIn december 2018 wordt Finn geboren. Hij slaagt niet voor de standaard gehoortest. Het gezin wordt doorgestuurd naar het ziekenhuis in Rotterdam, waar uit onderzoek blijkt dat Finn doof is. Hij bleek het zeldzame Syndroom van Usher te hebben en zal in zijn kinderjaren ook langzaam blind worden. Die boodschap kregen Bennie en Nathalie Heiboer uit Veere na de geboorte van hun zoontje.  Nathalie deelt het leven van Finn via een blog, om familie en vrienden op de hoogte te houden maar ook als steun voor andere ouders met een kindje met een zeldzame ziekte.

Zeldzame erfelijke aandoening

Om te achterhalen waar die doofheid vandaan komt, werken de ouders mee aan een genetisch onderzoek. Ze blijken allebei ongemerkt drager te zijn van het Syndroom van Usher, een zeldzame erfelijke aandoening waarbij kinderen doof geboren worden en langzamerhand hun zicht verliezen.

“Het was heel heftig om dat te horen, op dat moment kon ik er ook niet over praten”, vertelt Nathalie Heiboer. Het stel had al een gezond meisje op de wereld gezet, de nu 5-jarige Veerle, en had geen idee dat ze het gen bij zich droegen.

Als Finn tien maanden oud is, krijgt hij cochleair implantaten. Hierdoor kan hij weer ‘horen’. “Het moment dat hij reageerde op geluid, zal ik nooit vergeten. Er verscheen een grote glimlach op zijn gezicht. Hij kan geluid waarnemen.”

Ondersteuning met gebaren

Ondanks de speciale implantaten gaan Bennie en Nathalie ook aan de slag om Finn gebarentaal te leren. “Het is maar een techniek. We vinden het belangrijk dat hij ook gebarentaal leert. Dus ik praat met hem en ondersteun dat met gebaren.”

In Nederland zijn naar schatting 1.000 mensen met het Syndroom van Usher.
Wereldwijd zijn dat 400.000 mensen. Er is nog geen behandeling mogelijk om de voortgang van de ziekte te stoppen.
Als beide ouders dragers zijn van het Ushersyndroom-gen, hebben ze 25 procent kans om een kind met de ziekte te krijgen.

Waarschijnlijk ziet Finn nu nog goed, maar onderdeel van het ziektepatroon is dat zijn zicht in zijn kinderjaren zal verslechteren. Nathalie: “We hebben in april een afspraak bij de oogarts, dat is wel heel spannend. Het begint met nachtblindheid. Vervolgens gaat hij steeds meer door een koker zien. Eerst is het nog een wc-rol, daarna een rietje. Tot het helemaal donker wordt.”

Geen therapie of medicijn voor dit zeldzame syndroom

Op dit moment is er nog geen therapie of medicijn gevonden voor het Syndroom van Usher. Nathalie houdt hoop dat er iets gevonden gaat worden. “Er wordt wel onderzoek gedaan.” Via de stichting Ushersyndroom wordt geld opgehaald daarvoor. “Maar of het op tijd is voor Finn weten we niet”, zegt Nathalie.

Over de toekomst kan en wil Nathalie dan ook niet teveel nadenken. “Het is te moeilijk om daarover na te denken. Dat kan ik niet.”

Nathalie blogt over haar leven op sociale media en haar website lifewithusher.nl. “Dat doe ik voor mijn eigen verwerking, maar ook voor familie en vrienden. Er leven veel vragen bij hen over Finn en het proces waar we doorheen gaan. Ook wil ik er andere ouders mee helpen.”

Lotgenoten met dit zeldzame syndroom

Voor Nathalie is contact met lotgenoten belangrijk. “In Zeeland heb ik nog niemand gevonden met het Syndroom van Usher, daarbuiten wel. Daar put ik hoop uit.”

Bron: Omroep Zeeland

coping met usher

Pilot “Coping met Usher” 

Als jij of je kind de diagnose Usher krijgt, waar vind je dan ondersteuning om te leren omgaan met deze diagnose?
Veel mensen met Usher -en hun naasten- geven aan behoefte te hebben aan gespecialiseerde hulpverlening hiervoor, maar ondervinden dat deze niet of nauwelijks te vinden is.

In het onderzoek “Coping met Usher” wordt gewerkt aan het ontwikkelen van handvatten hiervoor, speciaal voor kinderen met Usher in de leeftijd van 0 tot 18 jaar en/of hun ouders. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Kentalis, in samenwerking met GGMD, Rijksuniversiteit Groningen én ervaringsdeskundigen. (Zie ook Project ‘Coping met Usher’)

Voor én door mensen met Usher

Elvira Belt (ouder van 3 dochters, waarvan 1 met Usher 1) en Gracia Tham (Usher 2) maken als ervaringsdeskundigen deel uit van het onderzoeksteam. “We vinden het heel belangrijk dat deze verbeterde benadering samen met de doelgroep zelf ontwikkeld wordt en niet alleen door professionals. In dit onderzoek staan de wensen, ervaringen en ideeën van kinderen met Usher en/of hun ouders centraal. Een aantal ouders, jongeren en volwassenen met Usher heeft hiervoor meegedaan aan groepsinterviews of de enquête ingevuld. Samen met de input van professionals uit de visuele en auditieve zorg zijn nu de bouwstenen voor een goede ondersteuning geformuleerd. Een unieke samenwerking, waar we graag ons steentje aan bijdragen.”  

Coping met Usher syndroom pilot

De volgende stap in het onderzoek is de pilot.
In de pilot worden kinderen en/of ouders die zich hiervoor hebben aangemeld, zes maanden begeleid volgens deze nieuw ontwikkelde benadering. Deze pilot loopt van april tot en met oktober 2021 en heeft een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Door de ervaringen die opgedaan worden in de pilot kan de ondersteuning van gezinnen met Usher verder verbeterd worden. 

Heb je interesse of wil je meer weten?
Meer informatie vind je via deze link: Deelnemers gezocht voor de pilot “Coping met Usher”. 

Belangrijk: aanmelden voor deze pilot kan tot 10 maart a.s!  

Als je gehoor óók achteruit gaat

KNO-arts Ronald Pennings over het gehoorIn Nederland zijn 1,5 miljoen mensen slechthorend. Wat doet het met je als je dit op latere leeftijd krijgt en je een visuele beperking hebt? KNO-arts Ronald Pennings vertelt over de mogelijkheden en bijzondere ontwikkelingen voor de toekomst van het gehoor.

In zijn spreekkamer in het Radboudumc ontmoet Ronald Pennings geregeld slechtziende en blinde patiënten die kampen met gehoorklachten.
Al twintig jaar doet hij onderzoek naar het Ushersyndroom, waarbij visuele en auditieve beperkingen met elkaar gepaard gaan. Maar ook als bij mensen doofheid ontstaat los van hun oogaandoening, heeft dat zijn aandacht. ‘Ik ga bij het eerste gesprek altijd in op hoe iemand met een visuele beperking het gehoor gebruikt.
Als je niet kunt zien, is luisteren een belangrijke bron van informatie. Sommige mensen doen bijvoorbeeld aan echo-lokalisatie: zij kunnen zich oriënteren door het maken van geluid en het luisteren naar de weerkaatsing die dit geeft.’

Pennings probeert te kijken naar wat mogelijk is.
Dat is meestal een hoortoestel of, bij zeer ernstige doofheid, een cochleair implantaat (CI). ‘Ik zie vaak dat mensen die slechter gaan horen, zich terugtrekken uit het sociale leven. Om dat te voorkomen, raad ik aan om vroeg te beginnen met een hoortoestel. Je hoeft niet bang te zijn dat je oren dan ‘lui’ worden of dat het gehoor dan nog harder achteruitgaat. Dat zijn misvattingen.’

Geluid van alle kanten

Een hoorapparaat is enorm wennen in het begin, weet hij. ‘Het sluit de gehoorgang af, waardoor je jezelf steeds heel erg hoort.
Het duurt ook even voordat het hoortoestel helemaal goed is afgesteld.’ De laatste jaren zijn er veel nieuwe digitale producten op de markt gekomen. ‘Deze kunnen bijvoorbeeld helpen om, in een ruimte met veel rumoer, te focussen op het geluid dat er voor jou is, afkomstig van degene met wie je praat.
Maar we ontdekten dat mensen met een visus-probleem juist graag het geluid van alle kanten versterkt willen krijgen om zich zo goed te kunnen oriënteren.’

Revalidatie van je gehoor

De huidige hoortoestellen en CI’s kunnen gekoppeld worden aan de telefoon en laptop. Dit is volgens Pennings heel handig voor mensen met een slechte visus, omdat je zo je mails, appjes en andere zaken via het toestel kunt horen. Net als bij een visuele beperking kan revalidatie helpen te leren omgaan met het hoortoestel en aanleren van liplezen, gebarentaal (voor wie het kan zien) en anders  voor wie helemaal niet kan zien  het vier-handen alfabet: de gebaren worden in elkaars handen gemaakt.
Er is wel een aantal hoopgevende ontwikkelingen.
‘Denk aan injecties om het gehoorverlies tot stilstand te brengen en het laten groeien van nieuwe haarcellen. Ik denk dat daar de komende vijf tot tien jaar heel veel in gaat gebeuren. Stel je voor: dan hoeven we op een gegeven moment niet meer naar de hoortoestellen-winkel, maar naar de dokter voor een injectie.’

Wat kun je doen om doofheid zo min mogelijk kans te geven?

  • De meest voor de hand liggende is lawaai. Wees heel zuinig op je gehoor, zeker als je een slechte visus hebt. ‘Ga niet zonder gehoorbescherming naar een concert!’
    Ronald Pennings heeft aan zijn sleutelbos een kokertje met oordoppen hangen. ‘Als er dan onvoorziene herrie is, doe ik die gelijk in.’
  • Medicijnen kunnen ook van invloed zijn op het gehoor. Bijvoorbeeld als je jarenlang hoge doseringen ibuprofen hebt moeten nemen, een chemokuur hebt gehad of antibiotica hebt gekregen. ‘Soms kan het niet anders en moet je die medicijnen gebruiken, maar het is wel belangrijk om dit te weten en met de arts te bespreken.’
  • Als je gehoorverlies hebt, laat dan in je hoortoestel een lineair, ‘ouderwets’, programma instellen. ‘Dat doen ze in de winkels bijna nooit, maar deze stand kan slechtzienden helpen zich beter te oriënteren.’

Lees meer over het gehoor op het Kennisportaal

Bron: OOG
Tekst: Josephine Krikke

Die wandeltocht door Schotland kan later ook

Machteld heeft het Ushersyndroom,
waardoor zij langzaam doof en blind wordt.

Wandeltocht met buddy´Mijn eerste hoortoestel kreeg ik na mijn derde verjaardag. Rond een jaar of 14 werd het steeds moeilijker om iets te zien in het donker. Aanvankelijk werd dat afgedaan als nachtblindheid, maar korte tijd later lukte het me overdag niet om een tafeltennis-balletje te vinden, nadat het op de grond rolde. Ze ontdekten dat mijn gezichtsveld bestond uit een smalle koker. Op mijn 17de werd de diagnose ushersyndroom gesteld.

Omgaan met een onwerkelijke diagnose

Die diagnose was eerst heel onwerkelijk. Aan de ene kant was het een enorm angstig idee dat ik zowel doof als blind zou worden, aan de andere kant ging het leven ook gewoon door. Ik ging naar school, speelde hockey en tennis en woonde zelfstandig op kamers in Amsterdam. Aanvankelijk had ik het idee dat ik groots en meeslepend moest leven zolang dat mogelijk was. Ik wilde de wereld zien, avonturen beleven, meedoen. Maar uiteindelijk gaf dat vooral onrust en bleek het mega vermoeiend. Mijn grootste beperking is eigenlijk dat ik veel energie nodig heb om iets te zien en te horen, ik moet me daar continu voor inspannen. Door dit energielek zijn momenten van rust onmisbaar, anders ben ik ´s avonds echt niet te genieten.

Wat ik ook erg lastig vind, is dat ik minder mobiel ben. Nadat iemand door mij languit op de Stadhouderskade belandde, ben ik gestopt met fietsen. En toen ik met mijn hockeystick vaker de tegenstander raakte dan de bal, heb ik ook dat helaas moeten staken. Voor mijn werk ben ik inmiddels volledig afgekeurd, ik was gewoon niet productief genoeg. Gelukkig haal ik veel voldoening uit mijn vrijwilligerswerk en uit de contacten met mensen om mij heen, waarbij mijn kinderen van 10 en 14 jaar natuurlijk het allerbelangrijkste zijn. Hardlopen en skiën doe ik nu met een buddy, dat is echt geweldig. Tijdens het hardlopen houden we allebei een lint vast en tijdens het skiën krijg ik instructies via een portofoon van degene die achter mij skiet. Dat is spannend, maar geeft ook een ongekend gevoel van vrijheid.

Een wandeltocht hoeft niet nu

Natuurlijk is het beangstigend dat mijn wereld steeds stiller en donkerder wordt. Ik heb geleerd om vooral in het nu te leven. Die wandeltocht door Schotland kan later ook. Misschien lukt het dan niet meer om veel te zien en te horen, maar ik kan wel de Schotse regen voelen, de frisse lucht inademen, de natuur ruiken. En het geeft hoop dat de technologische en medische ontwikkelingen doorgaan. Er zijn allerlei hulpmiddelen voor slechtzienden en slechthorenden en met een cochleair implantaat in de toekomst kan ik hopelijk nog lang communiceren.

Wat verder vertrouwen geeft, is als ik zie dat andere mensen met ushersyndroom ook nog heel actief zijn en veel levensvreugde hebben. Geregeld zoek ik hen op, zij hebben aan een half woord genoeg en bieden steun. Aan alle artsen zou ik dan ook willen vragen om hun patiënten te wijzen op de mogelijkheid van lotgenotencontact en op het bestaan van een landelijk expertisecentrum Usher syndroom in Nijmegen. Daar begrijpen ze dat wij niet twee verschillende aandoeningen hebben. Onze oren en ogen vormen één geheel, en dat luistert nauw.´

Machteld is ambassadeur van de Stichting Ushersyndroom, www.ushersyndroom.nl

Bron: Medisch Contact
Tekst: Cora Aalfs