GENTHERAPIE VOOR USH 3A – BINNENOOR


Dr. Kumar Alagramam van het University Hospital in Cleveland (Ohio, Verenigde Staten) is bezig met onderzoek naar gentherapie voor Ushersyndroom 3A. In eerste instantie richt het onderzoek van dr. Alagramam zich op de ontwikkeling van een behandeling van het progressief gehoorverlies bij patiënten met Ushersyndroom type 3A. Hij voorziet dat deze vorm van therapie mogelijk ook is toe te passen in het oog om de netvlies degeneratie te remmen. 

Net als dr. Dinculescu, gebruikt dr. Alagramam in zijn onderzoek een muis model met mutaties in het USH3A gen. Hij heeft aangetoond dat deze USH3A muizen last hebben van een progressief gehoorverlies. Dit is de eerste keer dat dit USH3A-gerelateerd gehoorverlies nagebootst kon worden in muismodellen. Hierdoor is nu ook onderzoek naar een behandeling voor USH3A-gerelateerd gehoorverlies mogelijk. 

Dr. Alagramam heeft gezonden kopieën van het USH3A op twee verschillende leeftijden toegediend aan de USH3A muizen.

De eerste toediening vond plaats tijdens de embryonale ontwikkeling. Hiervoor heeft dr. Alagramam het genetisch materiaal van de muizen bewerkt, zodat bepaalde cellen van het binnenoor al vanaf de embryonale ontwikkeling het clarine 1 eiwit aanmaken. 

Om het effect van behandeling op latere leeftijd na te bootsen, heeft dr. Alagramam adeno-geassocieerde virussen (AAVs) gebruikt om gezonde kopieën van het USH3A gen toe te dienen aan het binnenoor van 1 maand oude muizen. Op dat moment hadden de muizen al last van gehoorverlies. 

De eerste onderzoeksresultaten zijn voorzichtig positief. De toediening van de gezonde kopieën van het USH3A gen tijdens de embryonale ontwikkeling zorgde ervoor dat de achteruitgang van het gehoorverlies vertraagd werd. 

De toediening van het gezonde USH3A gen in jonge muizen met gehoorvlies was niet in staat de functie van het gehoor te verbeteren, of de verdere achteruitgang van het gehoor te remmen. 

Dr. Alagramam concludeerde uit deze resultaten dat een gentherapie voor het gehoorverlies in patiënten met mutaties in het USH3A gen moet worden toegediend voordat het gehoorverlies ontstaat. Bij mensen met Ushersyndroom type 3A is het gehoorverlies aangeboren of ontstaat het op jonge leeftijd. Dit bemoeilijkt de verdere ontwikkeling van deze therapie aangezien het momenteel nog niet mogelijk is om gentherapie op een zeer jonge leeftijd in mensen te testen.  

GENTHERAPIE VOOR USH 3A – NETVLIES

In tegenstelling tot vele andere genen die betrokken zijn bij Ushersyndroom, is het USH3A gen relatief klein.

Een onderzoeksgroep van de University of Florida (Verenigde Staten), onder leiding van dr. Astra Dinculescu, werkt aan de ontwikkeling van gentherapie voor het netvlies van patiënten met Ushersyndroom type 3A. Dr. Dinculescu en collega’s maken voor het onderzoek gebruik van muis modellen met mutaties in het USH3A gen. Deze muizen maken niet langer het clarine 1 eiwit. Net als bij mensen leiden mutaties in het USH3A gen bij muizen tot verminderde visus. 

De onderzoekers hebben adeno-geassocieerde virussen (AAVs) gebruikt om gezonde kopieën van het USH3A gen in te brengen in de staafjes en de kegeltjes van het netvlies van de USH3A muis. Met deze methode is het de onderzoekers gelukt de productie van het clarine 1 eiwit in het netvlies te herstellen. De behandeling resulteerde ook in verbetering van de netvliesfunctie in de USH3A muis en in de remming van de netvlies degeneratie.

Momenteel werkt de onderzoeksgroep hard aan het verbeteren van de methode van toediening voor deze vorm van gentherapie voor USH3A. Voor een optimaal effect is het van belang dat de gezonde kopieën van het USH3A gen in zo veel mogelijk staafjes en kegeltjes terecht komen, zonder dat er bijwerkingen in het netvlies optreden.Â