GELUID

Kunnen horen is horen van vele duizenden verschillende geluiden en klanken. Mensen horen niet gewoon geluid. We nemen een combinatie waar van frequenties – de toonhoogtes – en het geluidsdrukniveau van deze tonen.

Frequentie, gemeten in Hertz (Hz), is een aanduiding voor de trillingen per seconde die onze oren opvangen. Hier worden ze vervolgens via het middenoor, binnenoor en gehoorzenuw naar de hersenen geleid en verwerkt. Mensen nemen gemiddeld frequenties waar tussen 20 en 20.000 Hertz. Als aangenaam wordt het bereik tussen 500 en 4.000 Hertz waargenomen. Tussen deze waarden beweegt zich bijvoorbeeld ook de menselijke taal of muziek (natuurlijk afhankelijk van de geluidssterkte).

Geluidsdrukniveau, gemeten in decibel (dB), geeft aan met welke druk de geluidsgolven het trommelvlies bereiken. Hoe hoger de waarde is, des te luider klinkt de toon. De onderste drempel ligt bij 0 dB – de ondergrens van het hoorbare. Als iets zachter is dan 0 dB, dan kan de mens dit gewoon niet waarnemen. Een normaal gesprek ligt ongeveer bij 50 dB. De pijngrens bedraagt ongeveer 120 dB.

Zuivere tonen – zoals de beroemde stemtoon A – trillen altijd op een bepaalde frequentie.

Klanken zijn dan samengesteld uit verschillende tonen. Ook klinkers – a – e – i – o – u – zijn klanken.

Een geluid ontstaat uit diverse frequenties die gebundeld optreden. Ze zorgen bijvoorbeeld voor sissen, fluiten of zoemen. Alle medeklinkers in ons taalgebruik zijn dan ook geluiden. Ook omgevingsgeluiden als verkeer of stromend water en de golfslag aan zee horen hierbij. Hoe hoger de toon, hoe scherper het geluid klinkt. Een hoge toon kan bijvoorbeeld het fluiten van vogels zijn. Lage tonen zijn bijvoorbeeld een ver verwijderd onweer of het geluid van een basgitaar.

HOREN IS:

Kunnen horen is:

verstaan van een gesprek. Communicatie met anderen, is contact met mensen.

horen van waarschuwingsgeluiden en signaal geluiden. De ambulance met zwaaiende sirenes, de piep van een magnetron, de deurbel en de ratelaar van een stoplicht zijn geluiden die ons een gevoel van veiligheid geven.

herkennen van geluiden. Een druppende kraan, overkokende pan, glas dat kapot valt geeft ons belangrijke informatie waardoor we kunnen handelen. Denk ook aan de tonaties in iemands stem waardoor we begrijpen dat iemand een grapje maakt of het horen van een brok in iemands stem.

richting horen. Naarmate je gezichtsveld afneemt wordt het steeds belangrijker om te kunnen horen waar het geluid vandaan komt. Dit draagt zeker buiten in het verkeer bij tot een grote mate van een gevoel van veiligheid.

afstand horen. Als je slecht hoort en slechter gaat zien dan kun je soms behoorlijk schrikken als plotseling iemand naast je staat. Door de vele geluidsbewerkingen van de huidige hoortoestellen wordt dit aspect van horen nog wel eens vergeten.

rustgevende geluiden horen. Het kunnen horen van de geluiden in de natuur zoals het horen van vogeltjes, het ruisen van de zee en een kabbelend stroompje water, kan bijdragen aan ontspanning en rust. Mensen met Ushersyndroom lopen een verhoogd risico op overprikkeling en oververmoeidheid. Het kunnen horen van deze rustgevende natuurgeluiden dragen bij aan herstel en rust.

muziek beleven. Luisteren naar muziek is een ontspannen manier om wel te horen maar niet inspannend te luisteren. Muziek raakt onze emoties en draagt bij aan onze stemming. Sommigen beweren dat je door veel naar muziek te luisteren ook beter spraak kunt verstaan. In de muziek leer je een heleboel klanken te onderscheiden in alle toonhoogtes en intensiteit. Het maakt daarbij niet uit of je naar klassieke muziek luistert of naar rock, blues of jazz.

GELUID IN DECIBELS

De intensiteit van geluiden, ook wel “luidheid” genoemd, wordt gemeten in decibels. De ernst van het gehoorverlies wordt daarom ook bepaald in decibel (dB). 

De volgende getallen geven een indruk van de sterkte van bepaalde geluiden:

  • fluisteren is ongeveer 30 dB,
  • normaal praten ± 60 dB,
  • schreeuwen ± 80 dB,
  • vrachtwagens ± 90 dB,
  • boormachine ± 110 dB.