BIJKOMENDE OOGKLACHTEN
Hoewel de oogarts de RP niet kan wegnemen of genezen, kan hij of zij soms toch helpen. Bij RP kunnen ook andere aandoeningen voorkomen waarvoor een regelmatige oogcontrole gewenst is. Omdat de ogen door de RP kwetsbaarder zijn dan ‘gezonde ogen’, is er meer kans op:
- Bijziendheid (myopie): deze vorm van refractieafwijking komt regelmatig voor en kan gecontroleerd worden door een oogarts of opticien. Indien de gezichtsscherpte te laag wordt, kan het voorschrijven van loepen of andere hulpmiddelen zinvol zijn.
- Staar: Bij RP komt staar vaak voor. Staar kan verholpen worden d.m.v. een staaroperatie. Hierdoor kan de gezichtsscherpte toenemen, maar een verbetering van het gezichtsveld zal niet optreden. Doordat het netvlies minder goed functioneert, kan het resultaat van een staaroperatie beperkt zijn. RP-patiënten hebben geen hoger operatierisico dan ‘gewone staarpatiënten’, maar de afweging om wel of niet te opereren, kan moeilijk zijn. In hoeverre zijn de klachten te wijten aan staar en in hoeverre is de RP verantwoordelijk voor de achteruitgang van het gezichtsvermogen? Het resultaat van de operatie is daardoor vaak moeilijk te voorspellen. Over het algemeen worden RP-patiënten in een vroeger stadium aan staar geopereerd (gemiddeld tussen 45-65 jaar) dan ‘gezonde patiënten’ (70-75 jaar). Hoewel bij de meeste patiënten de gezichtsscherpte wel toeneemt na de operatie, is dit bij een deel van de patiënten helaas niet het geval (bij 10 – 50% van de gevallen). Ondanks het feit dat de gezichtsscherpte niet altijd toeneemt, is er vaak wel een functionele verbetering van de visuele klachten. Het resultaat is afhankelijk van de uitgangssituatie: de prognose is beter bij patiënten met mildere vormen van RP (gebaseerd op de mate van uitval van het centrale gezichtsveld en afwijkingen op de OCT scan). Het risico van de staaroperatie zelf is niet hoger bij RP-patiënten dan bij niet-RP patiënten. Wel is de kans na de operatie groter op nastaarvorming (60-80%) maar dit is weer op te lossen met een nastaar-behandeling (laseren). Een nieuwe kunstlens kan voorzien worden van een UV-filter. Je eigen natuurlijke lens heeft ook een UV- filter, maar dit is minimaal. Overigens beschermt een UV-filter niet je netvlies maar enkel je lens.
- Malcula-oedeem: bij ongeveer 10% van de RP-patiënten daalt de gezichtsscherpte door ophoping van vocht in de gele vlek. Hiervoor kan de oogarts een soort plaspil (Diamox) geven. Dit middel heeft nogal wat bijwerkingen en helpt niet altijd.
- Glaucoom: bij een zeer klein percentage van RP‐patiënten komt een verhoogde oogdruk voor. Aangezien dit ook meestal relatief makkelijk (met oogdruppels) kan worden behandeld is de controle van de oogdruk van belang om (onnodige) schade te voorkomen.
Prof. dr. C.B. Hoyng (Radboudumc): “De ogen zijn door de oogziekte RP extra kwetsbaar. De bovengenoemde risicofactoren, zoals malcula oedeem en staar, zijn geen symptomen van RP. Iedereen kan deze klachten krijgen. Mensen met RP hebben wel een hoger risico, omdat hun ogen al in een slechtere conditie zijn. Het is voor een oogarts een kleine moeite om tijdens een controlebezoek op de poli, ook de malcula te controleren en de oogdruk te meten. Een keer in de 2 jaar op controle bij je oogarts is mijn advies”.