Mijn man heeft het syndroom van Usher

De man van Annemarie (42) heeft het syndroom van Usher

De man van Annemarie wordt langzaam doof en kan steeds minder goed zien. “Het zijn vooral de kleine dingen die ik mis.” 

“Mijn man Peter en ik lopen altijd hand in hand. Niet omdat we dat zo romantisch vinden, maar omdat hij anders ergens tegenaan botst. Hij heeft het syndroom van Usher, waarbij je slechthorend wordt geboren en je zicht vanaf de puberteit steeds slechter wordt. Toen ik hem 20 jaar geleden leerde kennen, struikelde hij af en toe over een stoeprand, nu loopt hij met een taststok. Er is een kans dat hij blind wordt. Ik vind het soms moeilijk dat Peter steeds afhankelijker van me wordt. Alleen over straat lopen kost hem moeite en de praktische zorg voor de kinderen komt grotendeels op mij neer. Als we in een restaurant zitten, moet ik met hem mee naar de wc. Anders kan hij de weg niet vinden.”

Wij samen
“Toch zijn het vooral de kleine dingen die ik mis. Die knipoog die ik vroeger nog weleens kreeg als we met vrienden zaten te eten. Dat ik niets in zijn oor kan fluisteren, maar luid en duidelijk moet praten. We proberen dit op te lossen door elkaar veel aan te raken, maar dat kan juist op die momenten niet altijd. Soms maak ik me zorgen over hoe Peters aandoening zich zal ontwikkelen. Tijdens een congres voor doofblinden ben ik weggelopen. We zaten tussen mensen die communiceerden door handaanrakingen. Ik schrok van de geluiden die ze maakten, doven horen zichzelf niet. Zou het echt zo erg kunnen worden? Toch groei ik ook mee in zijn toenemende beperking. Iedere keer als iets me vreselijk lijkt, dat hij niet meer kan fietsen bijvoorbeeld, kan ik er mee dealen als het zover is. Er wordt vaak aan mij gevraagd hoe het met Peter gaat. Alsof hij dat zelf niet kan vertellen. Soms hebben we geen zin om weer uit te leggen hoe het zit. Dan is het even: wij samen tegen de niet-begrijpende buitenwereld.”

Humor en puurheid
“Nog steeds zie ik de man op wie ik verliefd werd. Zijn humor en puurheid zijn altijd gebleven. Peter zorgt op zijn manier ook voor mij. Hij remt me af als ik te veel tegelijk wil en verrast me met weekendjes weg. Ik kan eerlijk tegen hem zijn, ook als ik me erger aan zijn afhankelijkheid. Zijn beperking heeft ons sterker gemaakt. Samen genieten we van de kleine geluksmomenten. Als Peter tijdens een wandeling die eekhoorn wél voorbij ziet komen. Het maakt dat we niet langs elkaar wíllen, maar ook niet kúnnen leven.”

Bron: Libelle
Tekst: Elselien van Dieren